Klein deel hulpverleners Bijlmerramp nu nog ziek
Ruim tien jaar na de Bijlmerramp hebben hulpverleners nog steeds gezondheidsklachten. Een deel van hen heeft meer lichamelijke en psychische klachten dan collega’s die niet bij de ramp waren betrokken. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat zij ook meer lichamelijke schade hebben als gevolg van blootstelling aan giftige stoffen.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit een epidemiologisch onderzoek naar gezondheidsklachten van hulpverleners. De resultaten zijn woensdag gepresenteerd. Uit het onderzoek blijkt dat er op groepsniveau een verband is tussen de klachten en de ramp. De meest voorkomende problemen zijn chronisch hoesten, huiduitslag, vermoeidheid, concentratieproblemen, depressiviteit en klachten die horen bij posttraumatische stress.
Het Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek van het VU Medisch Centrum in Amsterdam heeft het onderzoek uitgevoerd. De onderzoekers keken naar een mogelijk verband tussen de klachten van de hulpverleners en het ongeluk met de Boeing 747 in de Bijlmermeer in oktober 1992. Toen boorde een vrachtvliegtuig van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al zich in de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg. Daardoor kwamen 43 mensen om het leven.
Het in januari 2000 begonnen onderzoek is uitgevoerd onder brandweerlieden, politiemedewerkers en KLM-medewerkers die op de plaats van de ramp hebben gewerkt. Hun gegevens zijn vergeleken met die van drie vergelijkbare groepen collega’s die de ramp niet hebben meegemaakt. In totaal ging het om bijna 2500 mensen. Het onderzoek strekte zich uit tot acht jaar na de ramp.
De leider van het onderzoek, T. Smid, benadrukte dat de klachten maar bij een klein deel van de hulpverleners voorkomen. Zo heeft ruim 20 procent van de politie- en brandweerlieden die bij de ramp waren betrokken, last van huiduitslag. Bij niet-betrokkenen gaat het om 10 procent.
Burgemeester Cohen van Amsterdam zei opgelucht te zijn dat er geen verband is aangetoond tussen de ramp en de blootstelling aan giftige stoffen, zoals verarmd uranium. Wel zei hij dat er nu duidelijkheid is. „De klachten zijn reëel”, aldus Cohen. „Het is niet iets wat tussen de oren zit.”
A. Bos van de Klankbordgroep Bijlmerramp, die optreedt als spreekbuis van de slachtoffers, vindt het onderzoek „om te janken.” Volgens hem is maar een klein deel van de hulpverleners onderzocht. „Medewerkers van het Rode Kruis, mensen van de GG(&(GD, vrijwilligers van de brandweer en kraanmachinisten zijn niet meegenomen in het onderzoek, terwijl die wel om de rampplek waren.”
Daarbij vindt Bos de onderzoeksresultaten onbetrouwbaar. Enkele honderden mensen hebben zichzelf laten onderzoeken bij laboratoria in Nederland, België en de Verenigde Staten op de aanwezigheid van giftige stoffen in hun lichaam. „Bij 60 procent werd wat gevonden”, aldus Bos. Bij de klankbordgroep zijn ongeveer 600 mensen aangesloten.