De doop als strijdpunt en ijkpunt
Welke betekenis heeft de doop? Leert de Bijbel dat kinderen gedoopt moeten worden of dat de doop bestemd is voor volwassenen? Belangrijke vragen, waarover de reformator Maarten Luther diep heeft nagedacht. Maar ook in onze tijd zijn deze vragen nog altijd actueel: ds. A. J. Mensink heeft er studie van gemaakt.
In de geschriften van de reformatoren neemt de doop een ruime plaats in. Luthers doopvisie is gebaseerd op een strijd tegen twee fronten: de Rooms-Katholieke Kerk en de wederdopers.De Rooms-Katholieke Kerk leerde dat met de doop genade wordt ingestort die de erfzonde opheft. Met deze genade moet de mens zelf voldoende verdiensten bijeenbrengen om de hemel te verdienen. De wederdopers leerden dat de kinderdoop geen enkele waarde had. Zij stelden de wedergeboorte en het geloof zo centraal dat de doop de toegang werd tot de gemeente van heiligen. Bij beiden staat de mens centraal en niet de genade van God, zoals beloofd in Zijn Woord.
In het oeuvre van Luther neemt de doordenking van de betekenis van de doop een belangrijke plaats in. Het nu voor het eerst in het Nederlands verschenen boek is een vertaling van een prekenserie uit januari en februari 1534, die Luther in Wittenberg gehouden heeft. Het boekje, vertaald door E. Heijboer-Sinke, is geschikt als een eerste kennismaking met Luthers doopvisie.
We krijgen daarmee een duidelijk beeld hoe de doop functioneerde in Luthers prediking. Hij spreekt over drie aspecten van de doop, namelijk het water, het Woord en Gods instelling. Het eerste aspect gaat over de zichtbare bediening van de doop en de dwalingen die er op dat punt zijn. Het tweede over de relatie tussen Woord en sacrament. Het derde over Gods bevel om te dopen. Luther eindigt zijn preken met de praktijk van de doop.
Overdoop
Ds. A. J. Mensink is predikant in Driesum en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond binnen de PKN. In de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond schreef hij in 2005 ”Genade als erfgoed”, een Bijbelse bezinning op de kinderdoop. Van dit boek zijn meer dan 4000 exemplaren verkocht. Nu is een herziene uitgave verschenen, vermeerderd met een hoofdstuk waarin de auteur vanuit de praktijk allerlei vragen omtrent de overdoop bespreekt.
Onomwonden verdedigt ds. Mensink op grond van de Bijbel het dopen van kinderen. Duidelijk trekt hij de lijnen van het Oude naar het Nieuwe Testament en benadrukt hij de eenheid van Gods verbond. Vanwege Zijn verbond heeft God het oog op hele families en geslachten. De Heere ziet ook om naar de kinderen. Zij ontvangen dezelfde belofte van de zaligheid als hun ouders. En hoewel de Bijbel nergens zegt dat mensen behouden worden omdát zij gelovige ouders hebben, en genade dus geen erfgoed is, is Gods gunst wel erfgoed in die zin dat Hij in de lijn van de geslachten Zijn genade belooft.
Mensink benadrukt in zijn boek ook dat de doop een zaak is van heel de gemeente. We zijn er allen getuige van als een kind wordt gedoopt. De doop is niet alleen voor het kind en de ouders of de naaste familie bedoeld, maar voor heel de gemeente. Deze kinderen blijven verbondskinderen, ook als zij afdwalen. De hele gemeente heeft de roeping om voor deze kinderen te bidden en oog te hebben voor (groot)ouders die het van nabij moeten meemaken.
Tucht
Duidelijk worden de gebruikelijke alternatieven voor de kinderdoop, het zegenen, opdragen, en de zogeheten bevestingsdoop besproken en als on-Bijbels afgewezen. Ten slotte concludeert ds. Mensink in zijn laatste, nu toegevoegde, hoofdstuk, dat er duidelijk onderwijs moet zijn, en indien nodig ook tuchtuitoefening, als gemeenteleden of zelfs ambtsdragers zich laten overdopen. Een herdoopte ambtsdrager heeft zich ongeloofwaardig gemaakt in de gemeente en moet de consequentie trekken door zijn ambt neer te leggen. Mensink gaat uitvoerig in op het beleid dat een kerkenraad kan ontwikkelen als de vraag naar herdoop de gemeente binnenkomt.
”Genade als erfgoed” biedt een goede bezinning over het onderwerp ”kinderdoop”. Het boekje is beknopt en vlot geschreven. De doop wordt geplaatst in het bredere verband van Gods genade, Zijn verkiezing en verbond en het geloof. Na ieder hoofdstuk zijn er een aantal gespreksvragen toegevoegd, waardoor het boek geschikt is om gezamenlijk in een kerkenraad of op gemeenteavonden te bespreken.
De doop is en blijft een belangrijk theologisch thema, en kan niet als middelmatig worden afgedaan. Daarom zal de discussie over de doop wel altijd blijven voortduren. Hoewel afkomstig uit heel verschillende tijden, bieden beide hier besproken boeken een duidelijke Bijbels gefundeerde bezinning.
N.a.v. ”De heilige doop”, door Maarten Luther; vert. Erika Heijboer-Sinke; uitg. Snoek, Ermelo, 2009; ISBN 978 90 76731 79 7; 121 blz.; € 14,50;
”Genade als erfgoed, het bijbelse recht van de kinderdoop”, door ds. A. J. Mensink; uitg. Groen, Heerenveen/ Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland (Artios-reeks); 4e herziene druk, 2009; ISBN 978 90 5829 954 3; 112 blz.; € 12,50.