Kerk & religie

Dankdag in crisistijd

Nood leert bidden. Maar leert crisis ook danken? Die vraag stelt mr. André Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin en viceminister-president, in een kort essay dat hij op verzoek van de redactie schreef in verband met dankdag 2009.

4 November 2009 09:18Gewijzigd op 14 November 2020 09:03

Een prachtige en diepgewortelde christelijke traditie. In het voorjaar bidden we voor gewas en arbeid, in het najaar danken we God ervoor. Door te bidden en te danken brengt een mens tot uitdrukking dat hij zich afhankelijk weet van de zegen van de Allerhoogste. Dat ontnuchtert en relativeert je eigen inzet en prestatie. Broodnodig voor iedereen, niet het minst in de politiek.Biddag en dankdag vormen misschien vooral ook zo’n waardevolle traditie omdat ze in zekere zin afwijken van de andere christelijke feestdagen. Kerst, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren: we vieren deze dagen en zijn eraan gehecht. En we mogen het als een zegen ervaren dat het in Nederland ook vrije dagen zijn. Maar het zijn ook feestdagen die deels onderdeel van commercie zijn geworden. Bij biddag en dankdag voor gewas en arbeid ligt dat anders. Misschien wel juist omdat de wereld op die dagen gewoon doordraait, is het erbij stilstaan des te meer bijzonder.

Mijn gedachten gaan terug naar biddag voor gewas en arbeid eerder dit jaar. Woensdag 11 maart. We zaten als coalitie midden in de onderhandelingen over het openbreken van het coalitieakkoord. Noodgedwongen; door de economische crisis moesten onze voornemens op de schop. De besprekingen tussen CDA, PvdA en ChristenUnie zaten die dag in een buitengewoon moeilijke fase. Naar de kerk gaan was voor mij niet mogelijk. Een gemis. Toch wisten we ons juist toen gedragen door gebeden.

Het soms wat abstracte en aan oude tijden herinnerende begrip ”gewas en arbeid” stond opeens heel scherp op veler netvlies. Het ging die dagen immers om werkgelegenheid. Maar ook om het milieu en het klimaat. En laten we niet vergeten: in andere werelddelen heerst ook nog eens een voedselcrisis.

Nood leert bidden. Maar leert crisis ook danken? Deze crisis zal ook haar sociale impact in Nederland hebben. De arbeidsmarkt wordt al getroffen en zal –helaas– nog zwaarder worden getroffen. Mensen vinden geen werk, andere mensen verliezen hun baan. Jongeren komen van de opleiding en krijgen geen kans om hun net ontwikkelde talenten te ontplooien.

Mannen en vrouwen die zich soms decennialang met hart en ziel voor hun bedrijf hebben ingezet, zien opeens het woord ”faillissement” opduiken. Gezinnen zien hun belangrijkste bron van inkomsten wegvallen. En op de achtergrond speelt de woede en frustratie om het graaigedrag en de hardleersheid van veel grootverdieners. Mensen voor wie heel snel heel veel geld verdienen het hoogste goed was, en helaas ook vaak nog is.

Zeker, lang niet iedereen merkt de gevolgen al. En onze welvaart is zo groot dat veel mensen wel een veer kunnen laten zonder dat ze het eigenlijk merken. Maar laten we de gevolgen van de crisis maar niet onderschatten.

Kun je danken voor gewas en arbeid in crisistijd? Kun je danken wanneer je baan op de tocht staat? Wanneer je werkloos bent geworden? Of wanneer je in grote financiële problemen bent gekomen omdat je oude huis onverkoopbaar is? Voor het kabinet geldt dat we voor de opgave staan om Nederland klaar te maken voor een toekomst waarin het leven wel eens soberder kan gaan worden dan we de afgelopen decennia gewend waren. We willen de gevolgen van de crisis dempen en de economie stimuleren. Maar tegelijkertijd willen we onze kinderen niet opzadelen met onze onbetaalde rekeningen en willen we als verantwoorde rentmeesters met het milieu omgaan.

Met de verlenging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar hebben we een eerste ingrijpend besluit genomen. Nog voor de zomer zullen er naar verwachting meerdere volgen. Al met al genoeg redenen waardoor het moeilijker lijkt om te danken dit jaar.

Dankdag bepaalt de mens erbij dat hij niets van wat hij bezit aan zichzelf te danken heeft. Rijkdom en armoede, voorspoed en tegenspoed: alles valt ons ten deel uit Gods Vaderhand. Wie daarop kan vertrouwen, weet onder alle omstandigheden te danken. Voor het dagelijks eten. Voor de mensen om ons heen om wie we geven. Voor onze in mondiaal perspectief nog steeds grote materiële welvaart. Voor het werk dat we hebben.

De profeet Habakuk schreef: „Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt.”

Laat dit onze houding op dankdag mogen zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer