Naam liedboek 2012 bekendgemaakt
Tijdens een bijeenkomst in de Utrechtse Nicolaïkerk is zaterdagmiddag de naam bekendgemaakt van het nieuwe liedboek dat in 2012 moet verschijnen: ”Liedboek – zingen bidden in huis en kerk”.
Voorzitter Ilona Fritz van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) onthulde tijdens het programma, onder het motto ”Liedboek in de (s)maak”, de naam en het logo van de toekomstige liedbundel. Die moet het Liedboek voor de kerken uit 1973 vervangen. De ISK werkt in opdracht van de deelnemende kerken aan het project. Een redactie en acht redactionele werkgroepen zijn nu anderhalf jaar bezig met het selecteren van allerlei soorten liederen.De uitgave van het ”Liedboek – zingen bidden in huis en kerk” is een gezamenlijke taak van de uitgevers Boekencentrum (Zoetermeer), Kok (Kampen) en Jongbloed (Heerenveen), zo maakte Boekencentrumdirecteur Nico de Waal bekend. Daartoe is de BV Liedboek opgericht, waarvan alle drie de uitgeverijen voor een derde deel eigenaar zijn. De Waal is aangesteld als directeur van de BV Liedboek.
De Waal maakte ook de nieuwe website van het liedboekproject bekend: liedboek.nl. Daar zullen de ontwikkelingen rond de bundel te volgen zijn.
Fritz ging in op de vraag of het in het huidige digitale tijdperk nog wel zin heeft een bundel uit te geven. Volgens haar blijkt uit statistieken dat gedrukte en digitale uitgaven naast elkaar kunnen bestaan. Bovendien bevordert het verzamelen en bundelen van liederen in één boek „zingenderwijs de eenheid van de kerken die dit nieuwe liedboek gebruiken”, aldus de ISK-voorzitter.
Volgens haar heeft de ISK een visie op het nieuwe liedboek ontwikkeld „die aan de ene kant recht doet aan de fragmentarisering in kerk en samenleving, maar aan de andere kant zoekt naar samenhang en gemeenschap, waarbij ook de oudere en jongere tradities tot samenklank gebracht worden. Want samen zingen verbindt generaties en tradities, soms op wonderbare wijze”, aldus Fritz.
Drs. Klaas Holwerda, secretaris van de ISK, lichtte de werkwijze van de redacties en de redactionele werkgroepen toe. De ISK onderscheidt volgens hem vier stromingen op het huidige erf van de kerkmuziek: de oecumenisch-protestantse, de klassiek-gereformeerde, de evangelische en die van de basisbeweging.
Gezien die breedte moeten degenen die meewerken aan het liedboekproject beschikken over ten minste twee bekwaamheden, stelde Holwerda. Ze moeten niet eenkennig zijn, maar in de ware zin van het woord katholiek. En ze moeten de lat hoog durven leggen, „om uit de overvloed aan beschikbaar materiaal straks de kerken het beste aan te bieden.”
Hij stelde dat de ISK hoopt een boek te maken „dat een nieuwe mijlpaal stelt en waarvan impulsen uitgaan tot plezier in het zingen, vernieuwing van de liturgische praktijk en besef van het belang van investeringen in de vorming van kerkmusici die de gemeente in het zingen voorgaan. Waren het niet de reformatoren die weet hadden van het lied als een bij uitstek missionair instrument van de christelijke gemeente?” zo vroeg hij met een knipoog naar hervormingsdag.
In 2007 besloot de synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) de ISK de opdracht te geven een nieuw liedboek te vervaardigen. Naast de PKN deden ook de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, de Broederschap der Remonstranten en de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB mee aan het project.
Inmiddels participeren de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) eveneens in het plan, terwijl het ISK-bestuur nog in gesprek is met de Verenigde Protestantse Kerk in België over deelname aan het project.