Christendemocraten worstelen met bleek profiel
Het CDA houdt zaterdag zijn congres. De bestuurderspartij ziet zichzelf graag als een baken van rust in onzekere tijden, als de dorpspastor van de Nederlandse politiek. Maar de onvrede in de achterban over het „bleke profiel” groeit.
Een paar weken geleden was het CDA jarig. Met de zogeheten Steenkamp-lezing in het partijbureau, aan de rand van de Haagse binnenstad, werd de 29e verjaardag gevierd. Vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties waren uitgenodigd. Partijvoorzitter Peter van Heeswijk hield een praatje. Na afloop waren er bitterballen.Doekle Terpstra, prominent CDA-lid en voorzitter van de HBO-raad, was de hoofdspreker. „Waar zijn die jeukende vingers”, vroeg hij zich hardop af. Ooit ging het CDA voorop in de ideeënontwikkeling, nu is het er angstig stil, stelde Terpstra. De partij laat op twee thema’s, de crisis en integratie, nauwelijks een eigen geluid horen.
Van Heeswijk wees in een eerste reactie op de bergen werk die werden verzet. Natuurlijk jeukten de CDA-vingers. Het wetenschappelijk instituut was bezig met rapport zus, binnenkort verscheen rapport zo. „Peter”, zo onderbrak Terpstra hem. „Schiet nu eens niet zo in de verdediging.” Je doet goed werk, daar ligt het niet aan, maar luister gewoon naar de kritiek die velen met mij hebben, en kom met een inhoudelijk verhaal, aldus Terpstra.
De woordenwisseling was illustratief voor het spanningsveld waarin het CDA verkeert, de spanning tussen macht en identiteit. Vanuit de achterban is er kritiek op het bleke christendemocratische profiel. De partijtop schiet bij die kritiek in de bestuurlijke reflex: stormlijnen vast, „We rule this country.” Wat vervolgens tot nog meer ongenoegen leidt.
Leiderschap
Rust, reinheid en regelmaat is altijd het devies van de christendemocraten geweest. In politiek instabiele tijden moet het CDA toonbeeld van betrouwbaarheid zijn. Of, zoals CDA-senator Hillen het zegt: „De dorpspastoor van de Nederlandse politiek.”
Maar de onrust in eigen kring groeit. CDA-minister Klink zei onlangs dat de christendemocraten hun positie in het debat moeten „hernemen.” Terpstra was er met zijn scepsis. En ook de CDA-jongeren constateren dat hun partij „moeite” heeft om haar beleid uit te leggen.
De oorzaken van die onrust: een verlies in de peilingen van zo’n 10 tot 15 zetels, zorgen over een eventueel vertrek van voorman Balkenende naar Brussel, en de groeiende onvrede over de „magere profilering” op thema’s als sociale zekerheid en integratie.
Het begon bij de algemene beschouwingen, half september. Premier Balkenende moest geruchten ontkennen dat hij de nieuwe, permanente voorzitter van de Europese Raad wordt. Sindsdien houden de geruchten over een vertrek naar Europa aan.
Volgens mensen uit zijn omgeving kan de minister-president zelf bijna nergens anders meer aan denken. „Voor ons aller gemoedsrust is het goed als er snel duidelijkheid komt”, zeggen CDA’ers.
Samenhang
Maar er is meer dan de zorg over een leiderschapswisseling. „Ik mis een samenhangend christendemocratisch verhaal”, zegt Hillen. Hij valt mensen als Terpstra op dat punt bij.
Het kabinet-Balkenende II, dat in 2003 aantrad, manifesteerde zich nadrukkelijk als een „hervormingskabinet.” Onder het motto ”Meedoen, meer werk, minder regels” kwam er een stevige hervormingsagenda. In dat opzicht werd de coalitie zelfs vergeleken met het roemruchte kabinet-Den Uyl, dat de samenleving in de jaren zeventig drastisch wilde hervormen.
De volgende regering moest een „investeringskabinet” worden, zei toenmalig partijvoorzitter Van Bijsterveldt, nu staatssecretaris van Onderwijs, in 2006. De tijd van grote hervormingen is voorbij, zeiden de partijkopstukken haar na. Er moest geïnvesteerd worden in zekerheid en stabiliteit, zo heette het.
Hillen begreep dat wel. Maar dat betekent nog niet dat het CDA „zijn licht onder de korenmaat moet steken.” „Onze ministers reageren, net als andere politici, per incident en per minister. Maar onze ideologie heeft veel meer te bieden.”
„De PVV staat zo hoog in de peilingen omdat ze de boosheid van burgers weet te vertolken. D66 scoort juist vanwege het optimisme. Wij moeten het contrast met Wilders laten zien: openheid voor de toekomst tegenover angst, mildheid tegenover botheid. En we moeten dat positieve geluid combineren met een christendemocratisch verhaal, met thema’s als eigen verantwoordelijkheid en morele herwaardering.”
Onzichtbaar
„Het CDA is onzichtbaar in het debat”, zo zeggen ook Jeroen van Velzen, voorzitter van de CDA-jongerenorganisatie, en Arend Jansen, voorzitter van de Basisgroep Sociale Zekerheid van de partij. Hoe dat komt? Van Velzen: „De angst voor een electoraal verlies speelt ongetwijfeld een rol. Daardoor worden er geen heldere keuzes gemaakt. Het CDA koerst te veel op de automatische piloot.”
Ter illustratie wijst Van Velzen op de opstelling van de partij in het debat over de economische crisis. „Bij de AOW-kwestie werd alleen maar ingezoomd op de lastige positie van de PvdA. Wij hebben te weinig moeite gedaan om onze argumenten vóór verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd over het voetlicht te krijgen.”
„Het CDA zou zich eens fel tegen de hoge bonussen van managers moeten uitspreken”, vult Jansen aan. „Dat zou pas christendemocratisch zijn. Waarom dat niet gebeurt? Angst voor die managers. Ik vermoed dat zij een onevenredig grote invloed hebben binnen onze partij.”
Volgens Jansen vormt de crisis een uitgelezen kans om de C opnieuw betekenis te geven. „We verloochenen te vaak onze christelijke wortels. Ik mis noties als barmhartigheid en solidariteit met de zwakken.”
En dan is er nog die andere kwestie, het integratiebeleid. „Het christendemocratische geluid is in dat debat volkomen afwezig”, constateert Van Velzen. „Politiek is niet alleen beleid maken. Het gaat ook om het invoelen van de angst van burgers voor mannen in witte gewaden en met baarden. Dan kun je niet aankomen met een leuk verhaaltje over pluraliteit en diversiteit. Je moet die angst serieus nemen en je eigen visie weergeven.”
Applausmachine
De CDA-jongeren zullen vandaag op het partijcongres een motie indienen met als titel ”Naar een mooi verkiezingsresultaat”. Het CDJA roept de partijtop op om in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, in maart 2010, „de boodschap van het CDA op een eerlijke, duidelijke en visionaire manier aan het Nederlandse volk duidelijk te maken.”
Het is nog niet te laat, denkt Van Velzen. „Gelukkig barst de discussie over onze onzichtbaarheid nu los en niet na de verkiezingen.”
Jansen hoopt wel dat die discussie openlijk wordt gevoerd. „We hebben een gesloten partijcultuur. Juist in deze tijd van veranderingen hebben we behoefte aan debat.” Veel hoop heeft hij niet. „Het partijcongres zal wel weer een applausmachine worden.”
Hillen ziet maar één mogelijkheid. „Wanneer ga je in de auto meekijken met de chauffeur? Als de bestuurder onzekerheid uitstraalt. Dan ga je vanzelf meerijden; „Pas op, kijk naar links.” Ik zeg: Neem de leiding in het debat, loop voor de troepen uit, en verwoord de samenhang der dingen. Alleen dan kan het CDA weer die betrouwbare dorpspastor in de Nederlandse politiek worden. En dan komen die goede peilingen vanzelf.”