Seksueel misbruik van tieners door Afghanen sterk toegenomen
Voor en na de taliban was alles beter in Afghanistan, wordt vaak gedacht en gezegd. Op tal van terreinen mag dat waar zijn, op een aantal andere niet. Zo werd er op zedelijk terrein korte metten gemaakt met pedoseksuele praktijken onder mannen. Nadat de extremistische tulbanden waren verdreven, nam de zedenloosheid weer toe. Seksueel misbruik van tienerjongens is aan een ongekende opmars begonnen.
Jongens van 8 tot 15 jaar, met geschminkte gezichten, roodgeverfde lippen, het haar in een meisjeskapsel geknipt en gekleed in een lange meisjesjurk. Om hun polsen en enkels rinkelen dansbelletjes zodra ze op een provisorisch aangelegde catwalk in een morsig zaaltje hun danspasjes maken.In tal van steden in Afghanistan zijn ze te vinden, de ”bacha bereesh”, (letterlijk: jongens zonder baard). Niet toevallig is dat in een land waar in het publieke leven mannen strikt van de vrouwen zijn gescheiden. Om op feestjes en tijdens ander vermaak toch aan hun gerief te komen, hebben de mannen een alternatief gevonden: jongens die verkleed als meisje voor hen dansen en waaraan de mannen zich vervolgens seksueel kunnen vergrijpen.
”Bacha bazi”, jongens om mee te spelen, heet dit vermaak van Afghaanse mannen. Het is met name in de noordelijke provincies van het land al eeuwenlang een traditie die de vrouwenloze publieke wereld van de man compenseert.
Toen de taliban halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw aan de macht kwamen, maakten ze korte metten met deze vorm van pedoseksualiteit. Maar sinds de taliban zijn verdreven is bacha bazi weer helemaal terug. Vandaag de dag geldt het zelfs als een van de populairste tijdverdrijven van met name de elite onder de Afghaanse mannen in grote delen van het land.
De mooiste
Bacha bazifeestjes worden gehouden in zogenaamde ”qush-khana”, speciale zalen waar de ”kataah”, eigenaars van de jongens, hun vrienden uitnodigen om naar de jongens te komen kijken. Later op de avond mogen die zich aan hen seksueel vergrijpen. Eigenaars van de bacha bereesh zijn vaak krijgsheren en rijke zakenlieden die met elkaar wedijveren in het bezitten van de mooiste –dat wil zeggen, de vrouwelijkst ogende– jongens. Er is ook een levendige handel in de jongens; zo zijn bachafeestjes vaak de plaatsen waar jongens van de ene eigenaar op de andere overgaan. Hen huren kan overigens ook.
Dat bacha bazi na de val van de taliban zo’n opgang maakt, komt ook doordat de macht van krijgsheren sterk is toegenomen als gevolg van tientallen jaren burgeroorlog. Macht wil getoond worden, vraagt om status en een van de belangrijkste statussymbolen zijn precies deze jongens. Veel krijgsheren zijn in het leger of bij de politie terechtgekomen, vandaar dat bacha bazi ook daar populair is.
Opnamen die op YouTube zijn te zien van dansende jongens liegen er niet om. Jongens van nog geen 10 jaar spelen er de rol van wulpse meisjes, terwijl mannen likkebaardend om hen heen zitten en hen af en toe aanraken. Bleef het daar maar bij. Na vaak urenlang te hebben gedanst, vallen de jongens doorgaans ten prooi aan de seksueel opgehitste mannen, die dan vaak ook nog zijn beneveld door drank of drugs.
Schokkend is het om te zien hoe deze kinderen –die niemand meer hebben die om hen geeft– zijn overgeleverd aan een hitsige mannenmenigte in schimmige zaaltjes. Onderdeel van een feestje is soms dat mannen mogen helpen de jongens aan te kleden, alsof het poppen zijn. Voor wie nooit op zulke feestjes komen zijn er de talloze bacha bazi-cd’s en -dvd’s die in de bazaars te koop worden aangeboden.
Zwakke bescherming
In twee VN-rapporten die afgelopen zomer uitkwamen, uiten de opstellers hun „grote zorgen” over dit seksuele geweld tegen met name jongens. In een VN-rapport van eind vorig jaar werden de Afghaanse autoriteiten gehekeld vanwege de zwakke wettelijke bescherming van slachtoffers van dit soort geweld.
Een andere reden is de al genoemde machtspositie van krijgsheren en commandanten; tegenover hen staan welwillende politieagenten machteloos. Uiteraard verfoeien ook de meeste moslimgeestelijken deze praktijken – volgens islamitische wetgeving verdient een verkrachter van jongens dood door steniging. Het leven van deze invloedrijke mannen is echter sterker dan de leer van de moellah’s.
Bachadansers zijn vaak eerder misbruikte jongens die door hun ouders zijn verstoten – bang als die zijn voor publieke schande voor de familie. Armoede en seksueel misbruik hangen nauw met elkaar samen, zo stellen de eerder genoemde VN-rapporteurs. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer kinderen door hun ouders als bedelaars de straat op worden gestuurd, waar ze vervolgens een gemakkelijke prooi zijn voor op misbruik beluste lieden.
Hun nieuwe eigenaars zijn alleenstaanden of ‘gewoon’ getrouwde mannen, die de jongens als seksslaven inzetten. Er zijn er ook die een jongen als buitenechtelijke ‘maitresse’ hebben.
„Ruim twintig jaar geleden was ik met een vrouw getrouwd”, vertelde een legercommandant tegen een journalist, „maar ze verliet me omdat ik er een jongen op nahield.” Nog altijd zegt de man iedere avond en nacht met zijn jongen „te spelen en te slapen”. Een 38-jarige zakenman beschrijft zijn jongen als „mijn vrouw.” Hij zegt haar te kleden als een meisje. „Ik houd van hem, hij is alles voor me.”
Rond hun 19e worden de jongens doorgaans vrijgelaten, maar dan is het kwaad al geschied. Ze raken immers hun leven lang het stigma van bacha bereesh niet meer kwijt, en zijn voor hun familie een regelrechte schande. Om die reden schatten de VN dat jaarlijks honderden gevallen van jongensmisbruik niet worden gemeld, omdat de familie de schande wil vermijden.
„Met zaken in de privésfeer bemoeien we ons niet”
De praktijk van ”bacha bazi” zou voor westerlingen een ver-van-mijn-bedshow zijn als er geen internationale troepenmacht in Afghanistan was. Nu die er wel is en Amerikanen, Duitsers, Britten en Nederlanders ook nog eens nauw samenwerken met bijvoorbeeld het Afghaanse leger komt bacha bazi een stuk dichterbij. Juist binnen het leger en de politie is sprake van veelvuldig gebruik en misbruik van jonge jongens.
Twee jaar geleden sloeg de Canadese soldaat Travis Schouten alarm, nadat hij eind 2006 op schokkende wijze werd geconfronteerd met de gewelddadige verkrachting van een Afghaans jongetje door Afghaans veiligheidspersoneel op de compound van de Canadezen, even buiten de zuidelijke stad Kandahar. „Wij staan toe dat jongens voor onze ogen worden verkracht door Afghaans leger- en politiepersoneel”, reageerde Schouten, en hij diende een klacht in bij zijn hoogste baas.
Er volgde een onderzoek door leden van de Canadian Forces National Investigation Service, een onderzoeksdienst van het Canadese leger. Begin dit jaar lieten die weten geen bewijs te hebben gevonden voor de verkrachting van de jongen.
Vorige maand werd de zaak opnieuw opgerakeld in de Canadese media. Zo vroeg The Windsor Star zich af: „Werd de zaak rond de verkrachting van een Afghaans kind te snel gesloten? Oproep tot een onafhankelijk onderzoek.” Een andere krant, The Province, kopte: ”Canada ignoring rape of Afghan boys; Officials believe ‘Man love Thursday’ strictly a cultural thing”. Met dat laatste verwijst de krant naar het mannenfeest dat voor de ogen van de soldaten iedere donderdagavond en -nacht wordt gehouden en waarop Afghaanse militairen en politieagenten zich aan jongens vergrijpen. „Niemand praat daarover”, tekende de krant op uit de mond van een Canadese soldaat, „iedereen doet het af als een duizend jaar oude traditie die wij niet ineens moeten willen uitbannen.”
Kijken Nederlandse soldaten in Uruzgan ook toe hoe tienerjongens worden verkracht door hun Afghaanse collega-soldaten? Defensie laat weten dat de praktijk van ”tea-boys” –tienerjongens die als bedienden in het Afghaanse leger werken– onder de Nederlandse militairen bekend is omdat het dagelijks zichtbaar is. Anders ligt dat met de ”bacha bereesh”, de seksueel misbruikte jongens. Volgens Defensie is daar nog geen Nederlandse soldaat mee geconfronteerd geweest. Dat komt, denkt men in Den Haag, doordat omgang van Afghanen met deze jongens plaatsvindt in de privésfeer en zich onttrekt aan de waarneming van Nederlandse soldaten. En „dus” ook aan hun bevoegdheid of plicht om ertegen op te treden.