Economie

Afvloeiingsregelingen

ABN AMRO blijft boeien. Twee weken geleden deden de Utrechtse en de Amsterdamse rechter uitspraken over een vordering van tientallen miljoenen euro’s aan ontslagvergoedingen voor tien topfunctionarissen van de bank.

Zondag W A
30 October 2009 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 09:01
Bij ABN AMRO gold gedurende lange tijd een bijzonder royaal ontslagvergoedingenbeleid. Foto ANP
Bij ABN AMRO gold gedurende lange tijd een bijzonder royaal ontslagvergoedingenbeleid. Foto ANP

De media zaten er bovenop. De belangen waren immers groot. In Amsterdam betrof het de zaak van een voormalig lid van de Raad van Bestuur die een claim van 6,2 miljoen euro had ingediend. In Utrecht ging het om negen leden van het topmanagement met claims van zo’n 2,5 miljoen euro per manager. Zij stelden zich op het standpunt dat ABN AMRO het tot februari 2009 gevoerde ontslagbeleid zou moeten continueren.Boventalligheid

Bij ABN AMRO gold gedurende lange tijd een bijzonder royaal ontslagvergoedingenbeleid. Dit kwam erop neer dat bij boventalligheid van een bestuurder of manager een ontslagvergoeding werd aangeboden ter hoogte van 140 procent van het bedrag waarop de zogenoemde kantonrechtersformule aanspraak geeft. Een gemiddelde van de toegekende bonussen werd daarbij meegerekend. Onder druk van minister Bos heeft de ABN AMRO dit beleid in februari gewijzigd. Voortaan wordt ‘slechts’ de per 1 januari aangepaste (sterk versoberde) kantonrechtersformule toegepast. Voor de tien vertrekkende topfunctionarissen betekent dit een halvering van de in het vooruitzicht gestelde ontslagvergoeding.

In de procedures ging het om de vraag of de ABN AMRO bevoegd was tot het eenzijdig wijzigen van het ontslagvergoedingenbeleid. Opvallend is dat de Amsterdamse rechter tot een andere conclusie kwam dan zijn collega’s uit Utrecht. De Amsterdamse rechter oordeelde dat de bestuurder genoegen moest nemen met de halvering van de ontslagvergoeding, onder meer omdat er aan de staatssteun voorwaarden waren verbonden in de vorm van invloed op de hoogte van bonussen en ontslagvergoedingen en de maatschappelijke opvattingen over bonussen kritischer waren geworden.

De Utrechtse kantonrechters vonden dat een stap te ver. Zij wijzen erop dat de kredietcrisis niet een zodanig effect op de bedrijfseconomische positie van de bank heeft gehad „dat voor de instandhouding van haar onderneming moet worden gevreesd.” Van onvoldoende gewicht vinden zij de maatschappelijke kritiek op de hoogte van de afvloeiingsvergoedingen. De in het verleden gedane toezeggingen moeten worden nagekomen.

Kritiek

Zoals vaak in het recht het geval is, zijn beide uitkomsten op zich zelf gezien verdedigbaar. Het is maar net hoe veel gewicht je wil toekennen aan de gewijzigde omstandigheden bij ABN AMRO en aan de maatschappelijke kritiek op de hoogte van bonussen.

Persoonlijk voel ik meer voor de benadering van de Amsterdamse rechter. Ik acht het een juiste ontwikkeling als de maatschappelijke kritiek op zeer hoge ontslagvergoedingen een streep zet door het voor juristen bekende adagium ”een overeenkomst strekt partijen tot wet”. Het is moeilijk te verkopen dat Nederland er dit jaar 80.000 ontslagen werknemers heeft bij gekregen die voor korte of lange tijd zijn aangewezen op een (beperkte) uitkering terwijl een handvol topfunctionarissen mede door overheidssteun bij ontslag in staat wordt gesteld een villawijk op te kopen.

De auteur is hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer