Het gesprek op uitnodiging van Van der Hoeven volgde op een boze brief van de werkgeversorganisaties VNO-NCW, LTO en MKB-Nederland. De werkgeversorganisaties wonden zich op over een uitlating van Van der Hoeven, die stelde dat gebrek aan normbesef bij ondernemers een van de factoren was in de huidige kredietcrisis.Ze vonden dat geen pas hebben voor een minister „van en voor het bedrijfsleven” en verweten haar „in het wilde weg beschuldigend te schieten op ondernemend Nederland” en alle ondernemers over één kam te scheren. Ook hielden ze de bewindsvrouw voor dat het economisch herstel moet komen van diezelfde ondernemers.

Na een volgens het ministerie constructief gesprek leek de kou uit de lucht. Eensgezind werd vastgesteld dat ethiek verder gaat dan beloning en ook te maken heeft met maatschappelijk verantwoord ondernemen en met milieu. „Verder heeft de minister het beeld weggenomen dat haar kritiek alle ondernemers betrof.”

Van der Hoeven liet eerder al weten dat ze „pal aan de kant van ondernemers staat”, en dat een sterk bedrijfsleven essentieel is voor economisch herstel. Maar „we moeten problemen onder ogen zien. Deze economische crisis dwingt ons allemaal tot herijking van ons gedrag. De overheid doet dat door ingrijpende beslissingen voor te bereiden, zoals de ingreep in de AOW. Met de banken ben ik al maanden in gesprek over hun kredietverlening. Ik zou niet weten waarom ik het bedrijfsleven niet mag vragen na te denken over de toekomst, vooral ook in hun eigen belang.”

Volgens de minister blijkt uit onderzoek van accountants­organisatie KPMG dat met name jonge managers in het bedrijfsleven de korte termijn wel eens „te veel laten voorgaan.” Van der Hoeven: „We moeten allemaal lering trekken uit onze fouten en daarom roep ik op tot een maatschappelijk debat.”