Menselijke voorouder van fossiel Ida blijkt ‘gewone’ slingeraap
Jørn Hurum is opgetogen. De Noorse paleontoloog krijgt de kans om een zo goed als compleet fossiel van een aapachtige te kopen van amateurgeoloog Thomas Perner. Het aankoopbedrag van 1 miljoen euro is geen belemmering. Hurum staat oog in oog met het meest complete fossiel van misschien wel een menselijke voorouder, zo meent hij.
In het schijnsel van een bijna volle maan beweegt zich een wezentje tussen de palmbomen. Haar benen zijn iets langer dan haar armen, waardoor ze in bomen kan klimmen en zich daarin kan verplaatsen. Langs de rand van een meer slingert ze van de ene boom naar de andere.In de kalmte van het oerwoud en bij het rumoer van honderden dierengeluiden begint in het meer iets te rommelen. Het geluid zwelt aan: een gasbel komt uit de diepte naar boven. Giftig gas overspoelt de luchtwegen van het diertje, ze krimpt ineen en zijgt neer in het water.
Daarmee eindigt het verhaal van Ida.
Colin Tudge beschrijft in ”Ida. Het verhaal van een voorouder”, op smeuïge wijze hoe het dier in 1982 weer boven water komt. Gedetailleerde foto’s ondersteunen zijn beschrijving en geven een nauwkeurig beeld van de fossiele halfaap.
Volgens Hurum, universitair hoofddocent paleontologie aan de universiteit van Oslo, is het halfaapje 47 miljoen jaar oud en een van de heilige gralen van de wetenschap: Ida is dé ontbrekende schakel uit het eoceen (55,8 tot 33,7 miljoen jaar geleden volgens de moderne wetenschap). De Duitse paleontoloog Franzen van het Senckenberg Research Institute noemt de vermeende menselijke voorouder het achtste wereldwonder.
Hurum constateert: „Dit fossiel is zo compleet. Je moet naar een menselijke begraafplaats gaan om iets te zien dat net zo volledig is.” Zelfs de maaginhoud van Ida is bewaard gebleven.
Hype
De opmerkelijke conservering van Ida is volgens de Amerikaanse organisatie Answers in Genesis een gevolg van snelle begraving. De creationisten denken daarbij niet aan een toevallige eruptie van giftig gas waarbij Ida naar de bodem van een meer zonk, maar aan een plaatselijke tsunami in de jaren na de wereldwijde zondvloed waarvan Ida slachtoffer is geworden.
De presentatie van ”Darwinius masillae”, zoals Ida in wetenschappelijke kringen heet, ontketende in mei van dit jaar een ware mediahype, die even snel luwde als hij was gekomen: het halfaapje moet het gat vullen tussen oeroude typen halfapen en de antropoïden: vroege primaten, apen en mensapen.
Of wetenschapsjournalist Tudge met zijn boek die hype nieuw leven probeert in te blazen, vertelt hij niet. Wel is hij erg enthousiast over Ida. Dat verklaart wellicht hoe hij in enkele maanden tijd een compleet boek over haar weet uit te geven.
Kersen plukken
De auteur blijkt bij het schrijven van het boek niet te ontkomen aan een evolutionistische tunnelvisie: de darwinistische overtuiging is boven alle twijfel verheven; andere opvattingen komen nauwelijks ter sprake. Die zijn er echter wel.
Hurum en zijn kompanen zijn het slachtoffer geworden van wetenschappelijk ”kersen plukken”, zoals de wiskundige filosoof dr. William Dembski dat noemt in zijn boek ”The design of life” (2008). Hij signaleert: „Alleen die gegevens zijn interessant, die in het theoretische schema passen.” In dit geval benadrukte Hurum bepaalde eigenschappen van Ida zo sterk dat ze als vanzelf in het schema van de menselijke afstammingslijn paste, terwijl hij andere mogelijkheden negeerde.
Fossielen kunnen echter de relatie tussen voorouder en nakomeling niet vanzelfsprekend bevestigen. Als twee fossielen van verschillende diersoorten worden ontdekt en er liggen geen missing links in de aardlagen ertussen, dan is het aantonen van een voorouder-nakomelingrelatie onmogelijk zonder DNA-onderzoek, stelt Dembski.
Achterhaald
De Amerikaanse organisatie Answers in Genesis schrijft op haar website: „Een fossiel kan nooit evolutie aantonen. Fossielen laten alleen evolutie zien als het uitgangspunt evolutie is. Het uiterlijk (van Ida) lijkt echter niets op een chimpansee, laat staan een aapmens of mens.”
De creationisten menen dat het fossiel meer gelijkenis vertoont met een moderne lemuur, een klein aapje met een lange staart dat in bomen klimt. En daarmee is het een uitgestorven variant van een diersoort die geschapen is op de zesde dag van de scheppingsweek.
Ze hebben gelijk gekregen. Erik Seiffert, paleontoloog aan de Stony Brook University, in New York constateerde vorige week in het wetenschappelijke tijdschrift Nature: „Darwinius en zijn directe verwanten speelden geen enkele rol in de oorsprong van de mensapen. Ze is meer verwant aan de huidige lemuren en lori’s.”
Daarmee is ”Ida. Het verhaal van een voorouder” in feite achterhaald.
N.a.v. ”Ida. Het verhaal van een voorouder”, door Colin Tudge; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 4680 694 4; 272 blz., €19,90.