Rechte rug
De PvdA-leiding kan opgelucht ademhalen nu de ledenraad van de partij zich in overgrote meerderheid achter het AOW-plan van het kabinet heeft geschaard. Als het omgekeerde gebeurd was, hadden Bos en de zijnen een groot politiek probleem gehad.
En voor de coalitie als geheel is de uitkomst van gisteravond eveneens een pak van het hart. CDA, PvdA en ChristenUnie kunnen zich nu eenparig wijden aan de verdere uitvoering van de verhoging van de AOW-leeftijd, zonder dat hun achterban hen voor de voeten loopt.Bos en Hamer moesten op hun ledenraad wel al hun verbale vermogens inzetten. Daarbij hadden zij wel de rationaliteit, maar niet de emotie aan hun kant. Historisch gezien is het helemaal niet vreemd om, veertig jaar nadat de Algemene Ouderdomswet in werking trad, eens te bezien of die soms aan modernisering toe is. De bedenkers van de wet, de PvdA’ers Drees en Suurhoff, hebben er in hun tijd al op gewezen dat de AOW geen voor eens en altijd vaststaande regeling was, maar dat te zijner tijd met name de leeftijdsgrens nog eens onder de loep genomen moest worden.
Maar zo benadert een gemiddeld PvdA-lid deze kwestie niet. Die redeneert veel strakker en gevoelsmatiger. In de trant van: de AOW is een sociale regeling, de AOW is van de PvdA; wanneer er gemorreld wordt aan de oudedagsvoorziening, schendt mijn partij haar sociale gezicht en lijdt de PvdA in politiek Den Haag een nederlaag.
Het valt niet mee tegen die redenering, tegen dat gevoel op te boksen. De PvdA-leiding moest daarin gisteren tot het uiterste gaan. Want goed beschouwd is het nogal wat om tegen je achterban te zeggen: Laten we dit nu maar slikken, want als we het overlaten aan een volgende coalitie, komt er misschien iets veel slechters uit de bus. Alsof de sociaaldemocraten er al bij voorbaat van uitgaan dat zij in een volgend kabinet niet vertegenwoordigd zijn!
Iets wat, afgaande op de peilingen, overigens geen vreemde veronderstelling is.
Hoe dit alles ook zij, Bos, Hamer en de andere PvdA-voorlieden tonen met hun onvoorwaardelijke steun aan het kabinetsplan wel politieke moed. Zij gedragen zich zoals politici zich moeten gedragen maar lang niet altijd doen. Hoe vaak laten ministers of Kamerleden hun oren niet geheel hangen naar de kiezers van wie hun plekje in het parlement of het kabinet ten diepste afhangt? Hoe vaak proberen politici, na een genomen besluit, niet de pijn te verzachten, de schuld bij anderen te leggen of hun achterban te paaien met loze beloften?
Daarvan is dit keer bij de PvdA geen sprake. Hoewel er twee verkiezingen in het zicht zijn en de peilingen miserabel zijn, houden Bos en de zijnen momenteel hun rug recht. „Beste sociaaldemocraten, we begrijpen jullie pijn, maar de rekening van de crisismaatregelen moet wel betaald worden”, was hun eerlijke boodschap. Die houding verdient een compliment.
Sterker nog, hij bevat een les voor andere partijen. Het valt te hopen dat, als in de nabije toekomst ook heilige huisjes van bijvoorbeeld het CDA moeten vallen, die partij dan een even rechte rug zal tonen als de PvdA nu.