Middenpartijen afwezig in islamdebat
De publicist Paul Scheffer vindt dat CDA, PvdA en VVD zich moeten mengen in het debat over de islam en integratie. En trouwambtenaren met gewetensbezwaren tegen homohuwelijken moeten maar gewoon stoppen met hun werk.
Scheffer sprak maandag in Den Haag tijdens de presentatie van de studie”Voorwaarden voor vrede”, die Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, over de islam schreef. Het onbehagen in de samenleving over de allochtonen is volgens de publicist „onrustbarend.” Er is sprake van onzekerheid en angst. „De onvrede heeft diep wortel geschoten.”Dat CDA, PvdA en VVD zich in stilzwijgen hullen, heeft volgens Scheffer te maken met interne verdeeldheid. En dat heeft weer te maken met de ontstaansgeschiedenis van de partijen, die ligt in de verzuiling van de negentiende eeuw.
Als er één partij is, die het antwoord wél zou kunnen geven, is dat D66. Die is ontstaan toen de ontzuiling in de jaren 60 van de vorige eeuw haar opgang deed, zo stelde Scheffer. De tragiek van deze partij is echter dat niet het pragmatisme dat ze voorstaat het antwoord vanuit de samenleving is op het islamvraagstuk, maar het populisme.
Cultuurrelatisme
Het hart van het vraagstuk is volgens Scheffer de omgang met het begrip godsdienstvrijheid. Volgens hem mogen moslims net als christenen zich als gelovigen presenteren in het publieke en politieke debat: „Ik kan me geen godsdienstvrijheid voorstellen zonder participatie van gelovigen.”
Vicepremier en ChristenUnieleider Rouvoet onderstreepte dit pleidooi. „Het slechtste wat wij kunnen doen in de richting van nieuwkomers is –nadat wij hen tot innerlijke verbondenheid met ons land hebben verplicht– de ruimte die de samenleving en de democratische rechtsstaat hen biedt, gaan beperken uit angst voor islamisering. Wie beperking bepleit, is voor de islam gezwicht.”
Volgens Rouvoet is cultuurrelativisme een belangrijke oorzaak van problemen die de westerse samenleving heeft met de islam. „Cultuurrelativisme zorgt ervoor dat mensen nergens meer in geloven, het inspireert niet en biedt geen verweer tegen een groep nieuwkomers met een krachtige overtuiging.”
Zonder de PVV te noemen, maakte Rouvoet korte metten met de stelling van PVV-leider Wilders dat zijn beroep op de joods-christelijke traditie van Nederland geen ruimte biedt voor nieuwkomers. „Oppervlakkige versies van de joods-christelijke cultuur die gericht zijn op uitsluiten van minderheden, vormen feitelijk een belediging van wezenlijke noties ervan, zoals verdraagzaamheid en naastenliefde.”
Scheffer oordeelde dat Segers in zijn studie te gemakkelijk uitgaat van het gegeven dat Nederland in het verleden meer een eenheid was omdat het christelijk gedachtegoed door de meerderheid van de bevolking werd gedeeld. „Nederland was altijd ‘werk in uitvoering’. De protestanten protesteerden in 1853 stevig tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie”, aldus de publicist.
Trouwambtenaren
Volgens Scheffer moet de overheid voor medelanders en Nederlanders vasthouden aan de regels van rechtsstaat. Met trouwambtenaren die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van homohuwelijken, heeft hij daarom „een principieel probleem.” Volgens hem moet een rechtsstaat trouwambtenaren geen uitzonderingsposities gunnen. Er bestaat dan volgens de publicist geen principieel verweer meer tegenover een trouwambtenaar die weigert een stel te trouwen waarvan de ene partner een christelijke en de andere een moslimachtergrond heeft. „Weigerambtenaren” kunnen volgens hem beter stoppen.
Rouvoet bracht daar onder meer tegen in dat het om een historisch gegroeide situatie gaat, waarbij mensen door veranderde regelgeving in gewetensproblemen komen. De gerichte actie van de homolobby om deze trouwambtenaren hun positie te ontnemen, dient volgens de ChristenUnieleider „niet de vrede in de samenleving.”