Kerk & religie

PKN: Weer praten over zegening relaties

Het synodebestuur van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) stelt de generale synode voor om het expertisecentrum van de kerk opdracht te geven nader onderzoek te doen naar de achterliggende ethische en theologische vraagstukken bij ordinantie 5.4 van de kerkorde. Daarin gaat het over de zegening van niet-huwelijkse relaties.

Kerkredactie
23 October 2009 23:48Gewijzigd op 14 November 2020 08:58
UTRECHT - Protestantse Kerk in Nederland. Foto RD
UTRECHT - Protestantse Kerk in Nederland. Foto RD

Dat blijkt uit het besluitvoorstel bij de ”Brief Seksualiteit” van het synodebestuur, die tijdens de najaarssynode van de Protestantse Kerk –van 12 tot en met 14 november in Lunteren– besproken zal worden.Op grond van dat onderzoek zouden er vanuit het expertisecentrum vervolgens voorstellen gedaan moeten worden waardoor het gesprek over homoseksualiteit in de kerk, „ondanks verschillen”, gevoerd kan worden en waarbij de kerkleden „elkaar kunnen aanvaarden als leden van één kerk.”

De notitie ”Brief Seksualiteit” is een uitvloeisel van het zogenoemde gravamen De Ronde. In april 2007 besloot de generale synode van de PKN een door ouderling A. W. de Ronde uit Woudenberg ingediend gravamen tegen ordinantie 5.4 van de Protestantse Kerkorde (PKO) niet als een gravamen te erkennen.

De Ronde stelde in zijn gravamen dat de kerkelijke zegening van niet-huwelijkse relaties in strijd is met het belijden van de kerk. In ordinantie 5.4 biedt de PKO gemeenten die dat willen en daartoe besluiten de mogelijkheid deze niet-huwelijkse relaties te zegenen. In de praktijk wordt hiervan vooral gebruik gemaakt door homoseksuelen.

De commissie die het gravamen De Ronde in 2007 behandelde en die onder andere advies had gevraagd aan de Generale Raad van Advies (GRA) in de Protestantse Kerk, concludeerde dat ordinantie 5.4 niet aangemerkt mag worden als belijdend spreken van de kerk, maar dat deze ordinantie door haar afwijking van de gereformeerde en de lutherse belijdenis wel de belijdenis van de kerk raakt. Ook sprak de commissie uit dat de generale synode van de PKN nog steeds geen „eenduidige en Bijbels gefundeerde visie” geformuleerd heeft als basis voor ordinantie 5.4.

De synode besloot vervolgens om de GRA, in overleg met de Raad van Advies voor het gereformeerd belijden en de evangelisch-lutherse synode, op te dragen om te zoeken naar wegen om het gesprek in de kerk op gang te brengen over de achterliggende ethische en theologische vraagstukken met betrekking tot ordinantie 5.4.

In juni 2008 bracht de GRA aan het synodebestuur echter het advies uit om niet opnieuw een rapport op te stellen over de kwestie, maar om het gesprek in de gemeenten over de zegening van relaties en homoseksualiteit te stimuleren.

Voor de synodevergadering van november 2008 kwam het moderamen vervolgens met een notitie ”Bouwstenen voor het gesprek over seksualiteit”. Het synodebestuur stelde voor om, na een bespreking ervan in de synode, twee brieven aan de gemeenten te sturen. De ene brief zou moeten gaan over seksualiteit in het algemeen en de tweede over homoseksualiteit.

De synode weigerde echter het moderamen de vrije hand te geven bij het schrijven van deze brieven en veel synodeleden vroegen zich af of die brieven, gezien de grote verdeeldheid in de kerk, er wel moesten komen.

Uiteindelijk besloot het moderamen in april 2009 één brief over seksualiteit aan de synode voor te leggen. Gezien de uitgebreide agenda werd dit agenda-onderdeel echter verschoven naar de synodevergadering van november 2009.

Inmiddels heeft het moderamen alles heroverwogen en geconstateerd dat er een belangrijke stap in het hele proces is overgeslagen. Niet het synodebestuur, maar de generale synode zelf moet beslissen of er wel of niet een brief geschreven dient te worden aan de gemeenten.

In het besluitvoorstel dat nu op de synodetafel komt, vraagt het moderamen toestemming om één brief over seksualiteit naar de gemeenten te mogen versturen. Het tweede onderdeel van het besluit is het expertisecentrum opdracht te geven de „achterliggende ethische en theologische vraagstukken bij ordinantie 5.4 van de kerkorde nader in kaart te brengen”. Daarnaast moet het centrum op grond daarvan voorstellen doen „opdat wij als leden van één kerk –ondanks verschillen– zo met elkaar over en vanuit de Schrift kunnen spreken over het thema homoseksualiteit dat wij elkaar kunnen aanvaarden als leden van één kerk.”

Grondig scheef

Ouderling De Ronde reageert desgevraagd verrast, maar ook enigszins sceptisch. „Dit is, als ik het zo hoor, juist datgene wat ik altijd gevraagd heb. Ordinantie 5.4 is nooit echt schriftuurlijk getoetst. Als dat wel gaat gebeuren, zal, volgens mij, blijken dat deze ordinantie op grond van de Bijbel niet houdbaar is. Je moet wel heel niet-theologisch denken als je, na onderzoek, niet tot de conclusie komt dat hier iets grondig scheef zit.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer