In de praktijk blijkt vaak dat boeren gelijk hebben als ze de overstorten aanwijzen als oorzaak van de dierziekten, hoewel het niet sluitend valt te bewijzen.

Dat stelt de commissie Diergezondheid en Riooloverstort in een rapport dat maandag is overhandigd aan minister Veerman (Landbouw) en staatssecretaris Schultz van Haegen (Waterstaat). Beide demissionaire bewindslieden reageerden niet direct enthousiast op het omkeren van de bewijslast, maar gaven aan de aanbevelingen te gaan bestuderen.

De commissie werd medio 2001 door het toenmalige kabinet in het leven geroepen om te bemiddelen in conflicten tussen boeren, waterschappen en gemeenten over de schuldvraag van diergezondheidsklachten. Veehouders claimden dat hun koeien ziek waren geworden door vieze riooloverstorten, doordat hun beesten gedronken hadden uit vervuilde sloten. Zij eisten schadevergoeding, maar de waterschappen en gemeenten voelden zich niet verantwoordelijk.

De commissie is erin geslaagd bijna alle conflicten op te lossen. Daarbij is in totaal voor ongeveer 1 miljoen euro aan schadevergoeding aan boeren uitgekeerd.

Daarnaast heeft de commissie aanbevelingen gedaan om in de toekomst dergelijke problemen te vermijden. Vooral de communicatie tussen veehouders, waterschappen en gemeenten over riooloverstorten moet in de toekomst worden verbeterd om diergezondheidsklachten te voorkomen.

Waterschappen moeten toezicht houden op een juiste vergunningverstrekking en de naleving ervan, wat door de rijksinspectie wordt gecontroleerd. De veehouders moeten direct door de lokale overheden worden geïnformeerd als er een overstort heeft plaatsgevonden. Ook moeten er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat het vee uit de sloot drinkt, onder meer door hekken bij de sloot te plaatsen en te voorzien in schoon drinkwater.

De commissie benadrukte dat de sanering van risicovolle overstorten voor 2005 moet zijn gerealiseerd, zoals afgesproken. Ook de bewindslieden zeiden hier nog vierkant achter te staan.