„Refo-ouder wacht te lang met hulpvraag”
Ouders in reformatorische kring die moeite hebben met de opvoeding wachten nogal eens „te lang” met het vragen van hulp, zegt drs. R. A. van der Garde, directeur van het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum. „Daardoor kunnen problemen escaleren.”
Steeds vaker lijken gezinsproblemen in reformatorische kring uit de hand te lopen.In vijf jaar tijd is het aantal gevallen van ondertoezichtstelling (ots) in de achterban van SGJ Christelijke Jeugdzorg verdubbeld, zo meldde directeur Z. B. Nitrauw maandag op een bijeenkomst over huiselijk geweld in Barneveld. Gezinnen in de rechterflank van de gereformeerde gezindte kennen relatief de meeste ingrepen via de rechter.
„Het is heel erg dat dit gebeurt”, reageert directeur Van der Garde van het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum, een dienst die ruim twintig scholen van met name de (Oud) Gereformeerde Gemeenten in Nederland onderwijskundig begeleidt en opvoedingsondersteuning biedt. „Wel wil ik de kanttekening maken dat niet alle christelijke ouders via de SGJ een ondertoezichtstelling krijgen; ik vermoed dat bijvoorbeeld ouders aan de linkerkant van de gereformeerde gezindte een seculiere voogdij-instelling kiezen. Dat kan de cijfers vertekenen. Voor mij staat wel vast dat huiselijk geweld te veel voorkomt in de rechterflank van de gereformeerde gezindte, zeker niet minder dan in de rest van de gezindte.”
Van der Garde ziet „een heel duidelijke taak” voor de gereformeerde gezindte om het huiselijk geweld in eigen kring „zo veel mogelijk” terug te dringen. Hij pleit ervoor dat ouders met problemen eerder aan de bel trekken. „Ouders in onze kring wachten nogal eens te lang voordat ze hulp vragen. De drempel moet lager. Ouders moeten het geen schande vinden om hulp aan anderen te vragen, de huidige tijd is hectisch.”
Daarnaast is voor menig ouder meer kennis over opvoeden nodig, denkt Van der Garde. „Ouders weten vaak niet hoe ze hun opvoeding vorm moeten geven. Daarvoor kunnen we bijvoorbeeld thema-avonden houden. Denk aan zaken als gewetensvorming. De huisgodsdienst is heel belangrijk. We moeten niet onderschatten hoe ernstig het is als de huisgodsdienst wordt verwaarloosd.”
Directeur Nitrauw van de SGJ signaleert dat gesloten gemeenschappen in sommige kerkelijke kringen gevoeliger zijn voor huiselijk geweld, omdat druk daar geen uitweg vindt. Hoe ziet u dat?
„Ik trek absoluut niet de conclusie dat in gesloten gezinnen per definitie huiselijk geweld plaatsvindt. Ook in genoeg gesloten gezinnen gaan mensen in harmonie met elkaar om.
Wel kan er in gezinnen sprake zijn van onmacht, bijvoorbeeld als het gezin wat groter is en er kinderen zijn met problemen, zoals ADHD. Dan heb je heel wat op je bordje. Die onmacht kan leiden tot verkeerde reacties, zoals gebruik van geweld. Maar ik geloof niet dat er veel ouders zijn die uit een soort sadisme hun kinderen mishandelen. Iedereen communiceert het liefst in harmonie met zijn kinderen.”
Is er het gevaar dat opvoeden te veel bestaat uit allerlei regels zonder uitleg, in een sfeer van liefdeloosheid?
„In de opvoeding moeten grenzen worden gesteld, maar dan altijd in een liefdevol klimaat. Probeer regels uit te leggen. Dat hoeft echter niet altijd. Ouders hoeven niet in discussie te gaan met kinderen over hoe laat ze ’s avonds thuiskomen.
We moeten kinderen weerbaar maken voor invloeden van de wereld. Maar het is niet juist om kinderen via psychologische technieken een bepaald zelfbewustzijn en assertiviteit bij te brengen, waardoor kinderen op gelijke voet kunnen komen te staan met ouders. Dat is een kwalijke zaak.”
De afgelopen jaren krijgt ook in reformatorische kring de jeugd via internet volop contact met wereldse zaken. Is die ontwikkeling mede de oorzaak van de groeiende problemen in gezinnen?
„Dat denk ik zeker. De moderne media brengen de gewetensontwikkeling van kinderen in gevaar. Daardoor worden kinderen ongevoeliger voor waarschuwingen van ouders. Dat is weer een bron van allerlei problemen en kan ertoe leiden dat die escaleren. Dat ouders op een verkeerde manier, met geweld, hun kinderen terechtwijzen.”
Bestaat het gevaar dat ouders te toegeeflijk worden?
„Dat gevaar bestaat heel nadrukkelijk. Liefde en toegeeflijkheid zijn geen synoniemen, eerder een tegenstelling. In de winkel zie je dat ouders door de knieën gaan als hun kinderen blijven zeuren en schreeuwen om snoep. Zeker de eerste drie levensjaren van een kind zijn heel belangrijk. Dan wordt de basis voor de opvoeding gelegd. Ik vind dat jonge kinderen veel te weinig rust krijgen. Ouders gaan, ook ’s avonds, te veel op pad met hun kinderen. Het kind wordt weer uit z’n bedje gehaald en gaat in een druk gezelschap van schoot naar schoot. Dat is niet goed.”