„Chauffeur moet bus op tijd stilzetten”
Buschauffeurs die voelen dat ze aan rust toe zijn, moeten hun voertuig zo snel mogelijk aan de kant zetten, zegt Henk Ruiter, opleider van instructeurs voor busbestuurders. „Chauffeurs hebben de verantwoordelijkheid voor tientallen passagiers.”
In de kantine van De Verkeersacademie in Zwolle, een opleidingsinstituut voor onder meer rijinstructeurs, ligt de krant opgeslagen bij een artikel over het busdrama met Nederlandse leerlingen in Spanje. ”De buschauffeur reed echt veel te hard”, luidt de kop.Tot drie keer toe waren Nederlandse bussen de afgelopen dagen betrokken bij ongevallen. Behalve het ongeval in Spanje gebeurde er afgelopen zaterdag een busongeluk in Duitsland. Enkele leden van een rooms-katholiek kerkkoor uit Maurik raakten gewond. Verder botste maandag een stadsbus in een tunnel in Den Bosch op een plotseling remmende vrachtwagen.
Voor Henk Ruiter, die instructeurs doceert en jarenlang zelf buschauffeurs opleidde, betekent de recente reeks busongevallen niet dat er iets grondig mis is met het busvervoer. „Toen ik hoorde van die ongevallen, bekroop mij bepaald geen gevoel van angst. Reizen per touringcar is een van de meeste veilige vormen van vervoer over de weg. In het geval van het ongeval in Duitsland was de chauffeur nog niet zo lang onderweg. Het lijkt er niet op dat hij de arbeidstijdenwetgeving heeft overtreden. Er wordt gezegd dat hij onwel werd. Dat is triest, maar dat kan iedereen gebeuren.”
Noodhamers
Van het grootste belang is dat chauffeurs van touringcars hun bus aan de kant zetten als ze vermoeid zijn, benadrukt Ruiter, die voorheen ook rijexamens afnam bij buschauffeurs. „Parkeer de bus in het eerste parkeervak dat je tegenkomt als je moe bent. Rust uit, loop een rondje. Ook al mag je volgens de regels nog doorrijden. De inzittenden zullen misschien gaan morren dat de buschauffeur zijn voertuig stilzet, maar de bestuurder moet bedenken dat hij de verantwoordelijkheid heeft over tientallen passagiers.”
Voordat de buschauffeur de weg opgaat, dient hij al oog te hebben voor veiligheid, zet Ruiter uiteen. „Controleer de bus. Zijn deuren en luiken dicht? Hoe zit het met de noodhamers waarmee je ramen kunt inslaan? Hebben mensen gordels om? Let erop dat je geen kleine kinderen in de buurt van de nooduitgang laat zitten, zodat ze daar niet aan kunnen rommelen en er per ongeluk een deur opengaat. Verder is een juiste verdeling van de lading belangrijk. Die komt de stabiliteit van het voertuig ten goede.”
Veiligheid in de bus hangt nauw samen met het comfort dat de chauffeur biedt, legt Ruiter uit. „Je hebt geen schapen aan boord, maar mensen. Houd daar in je rijstijl rekening mee. Rij rustig weg en probeer vloeiend te schakelen zodat mensen zich niet stoten en van hot naar haar worden geslingerd.”
Tijdens de rit in de touringcar zijn een goede voertuigbeheersing én voortdurend goed kijken van essentieel belang, schetst Ruiter. „Net zoals in een gewone auto. Als je je wagen goed beheerst, blijft er meer tijd over voor kijken.”
Vers
Voor ritten met twee chauffeurs, bijvoorbeeld op een traject van meer dan 2000 kilometer, geldt dat de bus in 30 uur 22 uur mag rijden en 8 uur aan de kant moet staan. „Soms kan een bepaalde reis net binnen de voorschriften. Maar je kunt je voorstellen dat een chauffeur aan het eind van de rit niet meer helemaal vers is. Dat geldt ook als je als toerist in je auto naar Italië rijdt.”
Dat er buschauffeurs zijn die rust- en rijtijden aan hun laars lappen, zal Ruiter niet ontkennen. „Dat zal natuurlijk best hier en daar gebeuren, net als in het vrachtwagenvervoer. Iedere zomer weer houdt de politie buschauffeurs aan die in de fout gaan.”
Toch is Ruiter ervan overtuigd dat de touringcarbranche internationaal gezien „goed aangeschreven” staat. „In Nederland hebben we een jong wagenpark. Bussen ouder dan tien jaar zie je meer in Oostbloklanden en landen als Griekenland en Italië. Maar wij mogen nooit met de armen over elkaar gaan zitten. De veiligheid kan altijd beter.”
Profiel
De opleider wijst erop dat er in de busbranche de nodige keuringen bestaan. „Chauffeurs ondergaan iedere vijf jaar een arbokeuring. Verder wordt elke tien jaar bekeken of iemand zijn busrijbewijs mag houden. Sinds vorig jaar september moeten buschauffeurs zich 35 uur in 5 jaar laten bijscholen. Dat kan bijvoorbeeld een cursus over veiligheid zijn.”
Een organisatie als Stichting Keurmerk Touringcarbedrijf werkt er „keihard aan” om de veiligheid nog meer te verbeteren. „Voor bussen die 100 kilometer per uur mogen rijden, zijn bepaalde eisen gesteld. Er moet een bepaald minimumbandenprofiel zijn, de bus moet zijn voorzien van gordels en voor de remmen gelden eisen.”