Ambtenaren krijgen steeds vaker te maken met maatschappelijke discussie over de vraag of bepaalde handelingen met dieren moreel aanvaardbaar zijn. Te denken valt volgens het instituut aan kwesties als circusdieren, proefdieren, religieus slachten en het klonen van dieren. Het ministerie wil dat ambtenaren meer inzicht krijgen in de eigen waarden en normen en die van anderen en dat ze leren beter te discussiëren over zulke gevoelige zaken.Cursusleider Franck Meijboom, onder meer universitair docent aan het Ethiek Instituut, wijst erop dat feitelijke vragen niet los gezien kunnen worden van ethische afwegingen. „De vraag hoeveel vierkante meter een kip nodig heeft, kun je puur feitelijk beantwoorden. Maar het zou mooi zijn als een ambtenaar die zo’n vraag beantwoordt, zich ook afvraagt: Waarom voeren we hier discussie over?”

In de waan van de dag sneeuwt die vraag volgens Meijboom snel onder. „Er worden Kamervragen gesteld, waarop snel antwoord moet worden gegeven. Het is vaak niet mogelijk daar lang bij stil te staan. De training is bedoeld om achterliggende ethische vragen sneller te herkennen, ook bij zaken die er heel technisch uitzien.”

Bij beleidsontwikkeling hebben ambtenaren niet alleen te maken met relevante feiten, maar ook met hun eigen opvattingen en gedachten.