Alle mensen zijn besloten onder de onveranderlijke inzetting van de dood. De dood is voor ieder mens weggelegd, want God heeft dat zo besloten. Daar is geen misschien aan, wij moeten sterven. Ofschoon sommige mensen van de dood niet willen horen, moet nochtans ieder mens sterven.De dood is als een kampvechter, waarmee iedereen moet worstelen. Maar hij zal overwinnen. Alle mensen moeten de weg van alle vlees gaan. Wie hoort het graf zeggen: „Het is genoeg?”

Deze wereld is net een jaarmarkt, waar sommigen inkomen en waar anderen uitgaan. Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt. De dood is een onverbiddelijke bode, die niet afgewend kan worden door geweld, of door geschenken van rijken, noch door smekingen van armen. De dood heeft geen eerbied voor het grijze hoofd, noch medelijden met het kleinste kind.

Het menselijk lichaam bestaat uit verderfelijke beginselen. „Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren.” Wat zijn alle ziekten anders dan voorlopers van de dood, om zijn weg te bereiden? Ze ontmoeten ons zodra wij op de aarde komen en zeggen ons dat wij er haast zullen uitgaan.

O, wij hebben zondige zielen en daarom hebben wij sterfelijke lichamen. De dood volgt de zonden zoals de schaduw het lichaam. Hoe weinig mensen hebben een rechte bevatting van het leven, totdat de dood hen wakker maakt.

Thomas Boston, predikant in Schotland (Viervoudige staat, 1742)