Om van de oordelen van God verlost te worden, is een ware bekering absoluut noodzakelijk. Dit is het enige middel tot behoud. Het is ook geen wonder, want de zonden zijn de enige oorzaak van alle rampen en ellenden, tenzij die door bekering worden weggenomen. Zo alleen kan de vuurhaard van Gods toorn geblust worden. Het is nodig dat de mens de schellen van de ogen worden gelicht.Het helpt niet als Gods plagen weinig zijn, het moet op het nijpen aankomen. Gods hand moet zijn opgeheven om te verdelgen en dat moet de mens wat doen, wil hij van gedachten veranderen.

Zo handelt Johannes de Doper in onze tekst. Hij had daar in de woestijn een school geopend. Er ging veel volk naartoe uit het land rondom de Jordaan. Velen werden door hem in de Jordaan gedoopt en beleden hun zonden. Daar waren Farizeeën en Sadduceeën onder, tegen wie hij zei: „Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van de toekomende toorn?” Breng dan vruchten voort der bekering waardig. Daar hadden ze geen zin in: zij waren Abrahams zaad, Gods volk en kinderen der belofte. Daar hielden zij het bij.

Petrus van der Hagen,predikant te Amsterdam

(”De ware boetvaardigheid”, 1676)