Uitleg: Akkoord over hogere AOW-leeftijd
De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie hebben donderdag na dagenlang intensief onderhandelen een akkoord bereikt over het verhogen van de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar. Zes vragen en antwoorden.
Wat gaat er gebeuren?
Volgens het akkoord, dat premier Balkenende later vandaag officieel naar buiten zou brengen, gaat de pensioenleeftijd in 2020 in één keer naar 66 jaar. In 2025 wordt de AOW-leeftijd verder opgehoogd naar 67 jaar. Voor wie op 1 januari 2010 55 jaar of ouder is, verandert er dus niets. Tot voor kort leek het er op dat de AOW-leeftijdsverhoging eerder en vooral stapsgewijs zou plaatshebben. Dit bleek echter te veel uitvoeringsproblemen met zich mee te brengen.Betekent dit dat vanaf 2025 iedereen tot zijn 67e door moet?
Nee, mensen die vroeg gestart zijn met werken worden enigzins ontzien via een op het eerste gezicht ingewikkelde regeling. Als de AOW-leeftijd in 2020 op 66 jaar is gezet, kunnen mensen die de laatste vijftien jaren aaneengesloten hebben gewerkt, toch op hun 65e met pensioen. In 2021 geldt die optie voor mensen die 16 jaar aaneengesloten hebben gewekt. Enzovoorts, oplopend tot 42 gewerkte jaren in 2047. De werknemers zal zijn arbeidsverleden overigens zélf moeten aantonen, omdat deze gegevens nog niet zo lang op centraal niveau worden bijgehouden.
Krijgen werknemers die eerder stoppen wel een volledige AOW?
Nee, werknemers die op hun 65e stoppen, krijgen een korting van 8 procent per jaar op de AOW-uitkering. Voor lagere inkomens geldt door een fiscale tegemoetkoming een korting van ongeveer 6,5 procent per jaar. Bij pensioen op 66 jaar bedraagt de korting 7,5 procent. Voor lagere inkomens is dat 6 procent. De grens tussen hoge en lage inkomens is vastgesteld op anderhalf keer modaal. Dat is 49.000 euro voor een stel. Voor een alleenstaande geldt anderhalf keer het minimumloon.
En zware beroepen, worden die nog uitgezonderd?
Daar leek het aanvankelijk wel op, maar het secuur vaststellen van beroepen die als zwaar kunnen worden aangemerkt, blijkt in de praktijk een crime. De coalitie lijkt er daarom voor gekozen te hebben dit vraagstuk bij de sociale partners over de schutting te kieperen. Zo wil de coalitie dat werkgevers hun personeel met ‘zwaar werk’ in de toekomst na dertig jaar ‘licht werk’ aanbieden. Doen ze dat niet, dan geldt een boete waarmee het voor de werknemer mogelijk moet worden toch met 65 jaar met pensioen te gaan. Over de vraag wat ‘zwaar’ is en wat niet, is echter nog geen duidelijkheid.
Gelukkig heb ik een aanvullend pensioen. Dat blijft op 65, toch?
Dat valt nog maar te bezien. Het kabinet wil werknemers prikkelen om langer door te werken. Op zichzelf genomen is het dan ook logisch dat het de aanvullende pensioenen wil laten meeademen met de verhoging van de AOW-leeftijd. Probleem is echter dat de regering over de startdatum van de aanvullende pensioenen niets te zeggen heeft. Dit zijn afspraken tussen de sociale partners. Hoogstwaarschijnlijk zal het kabinet de verhoging van de aanvullende pensioenen echter proberen af te dwingen door in de belastingwetgeving uit te gaan van een hogere pensioenleeftijd.
Worden er ook nog maatregelen genomen om de zwakkere arbeidsmarktpositie van ouderen daadwerkelijk te verbeteren?
De gegevens die tot nu toe naar buiten zijn gekomen, lijken erop te wijzen dat het kabinet vooralsnog geen maatregelen neemt om de zwakke arbeidsmarktpositie van ouderen te versterken. Wel zullen ouderen zonder baan die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering financieel tegemoet worden gekomen door een verruiming van de huidige zogenoemde IOW-regeling, Daarmee worden oudere werklozen in de bijstand vrijgesteld van een vermogenstoets. Dat voorkomt dat ze bijvoorbeeld hun eigen huis moeten ‘opeten’ om voor bijstand in aanmerking te komen.