Grotere plaats voor muziek
In de gereformeerde gezindte wordt nog altijd veel waarde gehecht aan een traditionele begrafenis.
Dat is de ervaring van begrafenisondernemer H. Vos uit Uddel. „In reformatorische kring staan waardigheid en eenvoudigheid voorop. Ik zie weinig verschuivingen in de achterban in de manier waarop mensen hun begrafenis geregeld willen hebben.”Volgens Vos wordt er in Uddel amper gebruikgemaakt van de mogelijkheid om op te baren in een uitvaartcentrum. „Veel mensen hechten toch aan opbaren thuis.”
Wel valt het Vos op dat muziek een steeds belangrijker plaats inneemt tijdens de uitvaartplechtigheid. „Er worden in het algemeen meer gezongen dan vroeger. Maar men is toch nog erg terughoudend als het gaat om het gebruik van klassieke muziek.”
Begrafenisondernemer A. Koster uit Scherpenzeel ziet een heel andere ontwikkeling dan Vos. „Doordat Scherpenzeel in het midden van het land ligt, zijn nabestaanden uit Groningen of Zeeland vaak geïnteresseerd in een opvangcentrum, waar overnachting mogelijk is.”
Koster voegt eind november de daad bij het woord. „Over een week of zes open ik twee kamers waar nabestaanden kunnen overnachten en ontbijten. Ik denk dat er voor zulk soort initiatieven een markt is.”
Ook Koster ziet dat muziek een steeds grotere plaats krijgt. „Op begrafenissen merk ik dat er steeds meer geestelijke muziek wordt gedraaid. Het gebruik van klassieke muziek vind je vooral in de achterban van de vroegere Gereformeerde Kerken.”
Zijn eigen rol als begrafenisondernemer is evenmin statisch, merkte Koster de afgelopen jaren. „Vroeger was het zo dat de begrafenisondernemer alles regelde, tegenwoordig ben je meer dienstverlener.”
Begrafenisondernemer H. van den Dikkenberg uit Ederveen ziet geen toekomst voor een uitvaarthotel. „Ik verwacht dat het sfeertje er omheen veel reformatorische mensen niet aan zal staan.”
Rond de begrafenissen die Van den Dikkenberg verzorgt, is de laatste jaren weinig veranderd. „Wel zie je in vooruitstrevende kerkelijke gemeenten steeds meer dat mensen na een begrafenis met elkaar ergens een hapje gaan eten.”
De vraag naar muziek wordt hem slechts zelden gesteld. Als dat al gebeurt, dan is dat niet vanuit de reformatorische achterban.
Een verschuiving die Van den Dikkenberg in eigen kring wel constateert, is de manier van omgaan met de dood. „Het ontzag voor de dood neemt meer en meer af.”