De MEND staakte haar aanvallen in juli om met president Umaru Yar’Adua te onderhandelen over vrede. Het staatshoofd had opstandelingen amnestie en een vergoeding beloofd in ruil voor het inleveren van de wapens. Maar beide partijen hebben formeel geen gesprekken gevoerd.De rebellengroep is ernstig verzwakt doordat haar belangrijkste commandanten en duizenden anderen het aanbod wel accepteerden. Eerder was al duidelijk dat er verdeeldheid bestond over de overheidsregeling binnen de MEND. Het is onduidelijk wie nu de leiding heeft.

De rebellen zeggen onder meer te strijden tegen aantasting van het milieu door buitenlandse oliemaatschappijen en uitbuiting van de lokale bevolking. De opstandelingen waren sinds begin 2006 verantwoordelijk voor ontvoeringen en aanvallen op oliepijpleidingen. Maar volgens waarnemers maken ze zich ook schuldig aan meer reguliere criminele praktijken.

De zestig dagen durende overheidsregeling liep onlangs af. Volgens MEND–leden pakt de overheid de oorzaken van de problemen niet aan, zoals onderontwikkeling en onrecht in de olierijke Nigerdelta. De rebellen claimen een eerlijker aandeel in de olie–inkomsten voor de arme bevolking.

In totaal ruim achtduizend rebellen van verschillende groepen leverden hun geweren, raketwerpers en explosieven in, in de periode van 6 augustus tot 4 oktober. De regering beloofde alle rebellen die de wapens inleverden een salaris, onderwijs en sollicitatietraining.