Cultuur & boeken

De secretaresse van nu werkt, lacht en denkt mee

„Soms denk ik: wat voel ik toch een koude luchtstroom. Dan hangt-ie uit het raam, gezellig te kletsen met de tuinman.” Marja Bouw, secretaresse van Jan Aalberts van Aalberts Industries, is een van de topsecretaresses die in ”De baas de baas” vertellen over hoe het is om te werken voor een bekende Nederlander.

14 October 2009 08:52Gewijzigd op 14 November 2020 08:53
Anno 2009 is een secretaresse een doortastende man of vrouw, die inhoudelijk kennis van zaken heeft en trots is op de baas en op zichzelf. Foto Stock Exchange
Anno 2009 is een secretaresse een doortastende man of vrouw, die inhoudelijk kennis van zaken heeft en trots is op de baas en op zichzelf. Foto Stock Exchange

De hedendaagse secretaresse lijkt niet zo veel meer op het stereotype van vroeger. Zorgen voor een vers bloemetje, koffie schenken, in razende vaart briefjes typen… Ze draait er haar hand niet voor om, maar ze doet meer.Journalist Ria Harmelink sprak veertien secretaresses én hun bazen. Resultaat: een serie goed geschreven interviews, menselijke verhalen met leuke anekdotes. „Anno 2009 is een secretaresse een kordate, doortastende man of vrouw, die inhoudelijk kennis van zaken heeft en trots is op de baas en op zichzelf”, concludeert Harmelink in het voorwoord.

Het eerste portret in ”De baas de baas” is van Thea Dellepoort, secretaresse van voormalig VVD-politicus Hans Wiegel. Zij spreekt hem na 23 jaar steevast aan met „meneer Wiegel”, en hij noemt haar altijd „mevrouw Dellepoort”. Over het vertrouwelijke karakter van haar beroep –Dellepoort hoort en ziet van alles– zegt zij: „Echt, ik ben net een aap: horen, zien en zwijgen is inherent aan het vak. Maar dat voel ik niet als een belemmering. Datzelfde geldt voor koffie inschenken, dat hoort er ook gewoon bij.”

Een rode draad in het boek is de humor: de meeste secretaresses zitten op dat gebied op één lijn met hun baas. Een zelfde gevoel voor humor lijkt hier een voorwaarde voor een lange arbeidsrelatie. Bij Dellepoort is er bijvoorbeeld het ritueel van de foto. „Soms willen de gasten van de heer Wiegel dat er een foto wordt gemaakt van hen met de heer Wiegel. Dan gaat de tussendeur open, trekt-ie een grijns van oor tot oor en maakt hij klikbewegingen met zijn handen voor zijn gezicht. Dan zeg ik altijd quasi-verbaasd: „Voorzitter, moet ík de foto maken?” Alsof ik dat niet altijd doe.”

Kerstin Cornelis, rechterhand van musicus André Rieu: „Ik kan echt verschrikkelijk de slappe lach hebben samen met André. Hij heeft een keer een telefonisch interview moeten afbreken omdat we zo moesten lachen dat hij geen woord meer kon uitbrengen.” Op zijn verjaardag zorgde ze voor een kop Starbuckskoffie, waar Rieu dol op is, en dan vooral van de caramel macchiato. „Alleen heb je hier in de buurt geen vestiging van Starbucks. Maar wel in Aken en daar werkt mijn man. Toen André een keer jarig was, ben ik naar de grens gereden, daar heb ik het door mijn man gekochte kopje koffie overgenomen.” Waarop de koffie zo snel mogelijk naar Rieus bureau werd vervoerd.

De secretaresse van interieurontwerper Jan des Bouvrie, Liesbeth van Pelt, was in het begin een beetje bang voor haar creatieve werkgever. „Ik wilde het Jan naar de zin maken en liep het vuur uit mijn sloffen. Ik vroeg me ook elke keer af of ik het wel kon, werken voor Jan. En als hij boos was of mopperde, en dat kan hij best, dan vond ik dat verschrikkelijk. (…) Ik ging met pijn in mijn buik naar mijn werk.” Na twee jaar schreef ze haar ontslagbrief. Een paar dagen voordat ze zou vertrekken, praatten Des Bouvrie en zij de zaken uit, en Van Pelt bleef.

Kijkjes achter de schermen blijven interessant – misschien omdat het geruststellend is weer eens te horen dat bekende Nederlanders gewone mensen zijn. Om te lezen dat Rita Verdonk van Trots op Nederland slordig is, en haar bureau een chaos. Dat Verdonk, omdat er sinds ze een eenmansfractie vormt niet zo veel personeel rondloopt, rustig zelf koffie inschenkt voor bezoek of taken uitvoert die normaal door haar secretaresse, Ada Engels, worden gedaan. Engels: „We kunnen lachen en huilen met elkaar.”

N.a.v. ”De baas de baas”, door Ria Harmelink, uitg. Haystack, Zaltbommel, 2009; ISBN 90 77881514; 151 blz., € 16,95.


Kantoortaal

Het had gekund. De secretaresses in ”De baas de baas” werken op kantoren, en op kantoren klinkt vaak een speciaal vocabulaire, en dus hadden zij ze kunnen gebruiken: woorden als stappenplannen, targets en verbeterpunten. Het valt best mee in het boek van Harmelink. In ”Waartoe is deze tent op aarde?” daarentegen zijn ze gebundeld. Journalist Carien Overdijk verzamelde een hele woordenlijst: beleidsimpuls, benchmarking, benen-op-tafel, bespreekbaar maken, bilateraaltje… En, natuurlijk, de win-winsituatie. Volgens Overdijk doet kantooridioom iets met de harde werkelijkheid. „Het verhult en verzacht nare boodschappen, het geeft glans aan grauwe gegevens, blaast magere resultaten op. Het verleidt, versimpelt en verscherpt.” Probeer nog maar eens zónder te leven.

N.a.v. ”Waartoe is deze tent op aarde?”, door Carien Overdijk, uitg. Nieuwezijds, Amsterdam, 2009; ISBN 90 5712 290 3; 126 blz., €14,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer