Kerk & religie

„Dominee zijn is dominee wórden”

Roepingsbesef van een predikant moet groeien. Hoe? Door ontnuchtering, afbraak van romantiek en idealistische gevoelens. Dominee zijn is dominee wórden. En dat betekent hoe langer minder dominee worden, en het dan juist te worden.

13 February 2003 10:40Gewijzigd op 14 November 2020 00:08
DOORN - De Gereformeerde Bond hield gisteren voor de derde keer een ontmoetingsdag voor oudere theologische studenten die door gezins- of werkomstandigheden niet in staat zijn een dispuut te bezoeken. - Foto Hans(Roggen
DOORN - De Gereformeerde Bond hield gisteren voor de derde keer een ontmoetingsdag voor oudere theologische studenten die door gezins- of werkomstandigheden niet in staat zijn een dispuut te bezoeken. - Foto Hans(Roggen

Ds. A. Beens sprak woensdag in Doorn voor theologische studenten met een zogeheten ”late roeping”.

De Gereformeerde Bond hield voor de derde keer een ontmoetingsdag voor overwegend zaterdagstudenten en anderen die door gezins- of werkomstandigheden niet in staat zijn een dispuut te bezoeken. Dr. J. van der Wal, directeur van Eleos, sprak over de draaglast van het predikantschap. Ds. A. Beens, hervormd predikant te Katwijk aan Zee, belichtte de draagkracht van het predikantschap.

Dr. Van der Wal constateert een devaluatie van het ambt in deze tijd. Ambtsdragers grijpen in een poging om relevantie te herwinnen naar kennis en ervaring vanuit het management of een therapeutische richting. Als dát het ambtswerk sterk gaat bepalen, wordt de kern van prediking en pastoraat ernstig bedreigd, zo zei Van der Wal.

„Als God mensen in Zijn dienst neemt, dan kan het niet anders zijn dan dat Hij ons alles geeft wat we daarvoor nodig hebben, en bovenal Zichzelf. Hij vraagt niet in de eerste plaats dat we van alles en nog wat voor Hem doen. Hij vraagt eerst onszelf, ons hart, ons denken en kunnen, ons hele bestaan. Alleen als we in een persoonlijke liefdesrelatie tot Hem staan, zijn we in staat onze last op ons te nemen en tot het einde toe te dragen.”

De lasten van het predikantschap in deze tijd hebben volgens Van der Wal vooral te maken met drie hoofdbronnen van spanningen: te hooggespannen verwachtingen, interpersoonlijke problemen en conflicten en spanningen die te maken hebben met het leidinggeven aan de gemeente. In het kerkelijk leven gaat een zekere zuigkracht uit van persoonlijkheden met een flitsend optreden. „De eigen predikant is dan al gauw een saaie figuur.” Het veel omgaan met mensen, dat het predikantschap met zich meebrengt, maakt juist vatbaar voor stress. „Conflicten zijn energievreters en vreugdebedervers.”

Ook een goede thuissituatie is van belang, zoals de steun van de vrouw voor de predikant. „Gaat het in een predikantsgezin niet goed, dan geeft dat veel zorgen en verdriet, maar ook veel druk, omdat je als predikant zo’n kwetsbare positie hebt in de gemeente.”

De persoonlijkheidsstructuur van een predikant kan eveneens een bron van stress zijn, zo constateerde Van der Wal. Dat blijkt volgens hem uit het moeilijk ”nee” kunnen zeggen, de neiging beter te willen zijn dan de ander, meer doen dan je kunt en moeite hebben met samenwerken en delegeren. Als er spanningen zijn, zo zei Van der Wal verder, durf dan de signalen onder ogen te zien en laat het onhaalbare streven los. „Als we ernstig psychisch vermoeid zijn, moeten we ook niet door veel geestelijke oefeningen proberen controle over de situatie te krijgen en zo als het ware herstel te forceren. Dat is niet geestelijk, alleen maar de zoveelste poging om de dingen naar onze hand te zetten.”

Ds. Beens sprak vooral uit de praktijk. In al de jaren dat hij predikant was, constateerde hij een langzame verschuiving van het predikantschap. Predikant zijn is ontegenzeggelijk vele malen zwaarder geworden. De kern van het predikantschap ziet hij in het zelf persoonlijk leven uit Christus. „Je kunt veel van je vrouw houden, maar laat Hij onze grote liefde zijn.”

Concentratie op de Zender is van wezenlijk belang. „Je bent Hém alleen verantwoording schuldig. Er zijn ook fases waarin je wat lummelt, een boek pakt of zo maar naar buiten kijkt, maar ook dat behoort tot het ontstaan van de preek.” Vroomheid in de binnenkamer en het gebed horen er absoluut bij, zei ds. Beens, maar voor het uren achtereen bidden, zoals vroeger van oudvaders bekend was, ontbreekt tegenwoordig de tijd. „Dat moeten we gewoon erkennen.”

Ds. Beens benadrukte het belang van studie. „Bemin de studeerkamer”, zo adviseerde hij de studenten. Hij weet wel dat er onder de predikanten „sjouwers” en „zitters” zijn. „Maar als je ergens van opknapt, is het wel het graven in de Schrift. Dat zijn de mooiste momenten in de pastorie. Dan drijven teksten je naar de preekstoel en popel je om dat door te geven.” Ook het gezamenlijk studeren met collega’s is aan te bevelen, adviseerde hij. „Dat bewaart je voor solisme en eenzaamheid. Dat solisme kan ook te maken hebben met hoogmoed, dat heel diep zit.”

Wees ook eerlijk tegenover jezelf, zo zei de Katwijkse predikant verder. „Je bent iemand met beperkingen, eenzijdigheden die ieder mens heeft. Als je een beroep krijgt, wees dan niet geheimzinnig over wie je zelf bent en kijk waar je zwakke en sterke kanten liggen.” Een predikant moet ook breed zijn. „Lees niet alleen theologie, maar ook eens een roman en sta midden in de cultuur. De predikant leeft doorgaans nog op een afgescheiden stuk in de wereld.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer