Over gedoogbeleid en mogelijke offers
„De kwestie van de bijbelliederen moet terug naar de synodecommissie, zodat deze met deputaten er nog naar kan kijken.” De preses van de christelijke gereformeerde synode, ds. J. Plantinga, brak gisteravond de discussie af over de vraag welke bijbelliederen er naast de psalmen in de eredienst gezongen kunnen worden. Het was een discussie waaruit volgens ds. R. Kok uit Sliedrecht bleek dat de commissie geen echte maar verlegenheidsoplossingen aandroeg en dat er momenteel breed sprake is van een kerkelijk gedoogbeleid.
De vraag die op de synodeleden afkwam, was of er in de erediensten nu meer ruimte moet komen voor andere bijbelliederen dan alleen de psalmen en de tot nu toe toegelaten liederen uit het ’blauwe boekje’. Meer zingen laat de kerkorde formeel niet toe. Een en ander is geregeld in artikel 69 van de kerkorde.
Al dertig jaar lang komt de kwestie van het lied terug op synodes. De synodecommissie onderscheidde drie soorten Christelijke Gereformeerde Kerken: zij die meer zingen dan artikel 69 toelaat, zij die zich houden aan dat artikel en kerken die genoeg hebben aan de psalmen en Enige Gezangen.
Inhaalslag
Ouderling A. J. de Jong uit Steggerda stelde vast dat in de Christelijke Gereformeerde Kerken op grote schaal veel meer gezongen wordt in de zondagse diensten dan de psalmen en dan artikel 69 toestaat. „Vele jaren geleden was het nog mogelijk geweest om tot een eigen liedbundel te komen. Maar dat is nu een illusie.”
De ouderling was van mening dat men in de jaren tachtig op het station van het kerkelijk lied was blijven staan en dat men nu een inhaalslag moet gaan maken. „Als we nu geen leiding geven, bereiken we niets meer”, zei hij. Hij was bang dat de verscheidenheid in het zinggedrag met het jaar groter wordt. Hij bepleitte met anderen dat kerkenraden zelf mogen bekijken wat wel of niet gezongen kan worden.
Ds. R. Kok waardeerde de poging van deputaten en commissie om te komen tot een door de synode vast te stellen bundel, maar sprak van een verlegenheidsoplossing. Ook noemde hij de huidige situatie, waarbij men massaal artikel 69 naast zich neerlegt, veel hebben van een gedoogbeleid. „Artikel 69 functioneert niet in veel gemeenten.”
Ds. J. Westerink, assessor van het moderamen, zei met grote verlegenheid te spreken over het onderwerp. Hij schaarde zich principieel achter het minderheidsvoorstel van ds. M. van der Sluys uit Nieuwpoort, die artikel 69 niet wil wijzigen en de situatie wil laten zoals die is. De Nieuwpoortse predikant voert aan dat de praktijk toch niet zal veranderen als er een nieuwe bundel komt.
Ds. Westerink zei echter verlegen te zijn met de situatie, want hij wilde graag uit de impasse komen. Ook hij constateerde dat er zowel uit het Liedboek als uit de bundel Opwekking gezongen wordt in zijn kerken. „Hoe moeten wij handelen om eenstemmig tot besluiten te komen?” Het moderamenlid wilde weten of er echt voldoende draagvlak is voor een nieuwe bundel. „Het zou mij een offer waard zijn als de eenheid ermee gediend wordt.”
Divers
Ook ds. J. van Amstel memoreerde dat er heel divers gezongen wordt. „In veel zogenaamde nieuwtestamentische liederen gaat het echter over van alles en nog wat, zonder dat het echt over Hem gaat.” Ds. A. K. Wallet uit Naarden wees op de invoering van gezangen in bijvoorbeeld de Gereformeerde Kerken en de snelle teloorgang van het kerkelijk leven daar. „Waarom moet artikel 69 bij ons veranderd worden omdat sommigen zich er niet aan houden?”
De rapporteur van de synode, ds. M. J. Kater uit Zeist, beaamde dat het voorstel geen echte uitweg biedt. Hij viel ds. Wallet bij en zei dat verootmoediging op zijn plaats zou zijn, om daarna God om een uitweg te vragen. „Niemand mag zeggen dat hij geen boodschap heeft aan artikel 69, en bezwaren kan men in de kerkelijke weg indienen.” Hij uitte, samen met anderen, zorg over het niveau van de kerkenraden om tot een verantwoorde toets te komen. Ouderling D. Koole: „De meeste kerkenraden zijn niet in staat doelgericht te toetsen. Er worden voor het vaderland weg vrije liederen en liedjes gezongen.”
Ds. Kater viel ook de hartenkreet van ds. Wallet bij om kinderen psalmen aan te leren: „Dat beklijft inderdaad – bij ouderen is de psalm vaak wat voortleeft in de herinnering.” Hij bleef achter de voorstellen staan om tot een eigen bundel te komen. Dat moet volgens hem gebeuren via een deputaatschap dat liederen selecteert waarvan de inhoud „ondubbelzinnig in overeenstemming is met de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenis.” Hij vroeg zich wel af of er werkelijk zo veel jongeren naar het vrije lied verlangen als wel gesuggereerd wordt. „Hoe hebben wij onze jongeren ook in dezen opgevoed?”
Haast onmogelijk
Prof. dr. H. J. Selderhuis, voorzitter van deputaten, sprak van een haast onmogelijke opdracht inzake de te zingen liederen. Hij dacht niet dat de kerkorde ondermijnd wordt als men artikel 69 niet voluit aanhoudt. Hij stelde dat zelfs een meerderheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken zich er niet aan houdt. „Bovendien, als je hen buiten de kerk zet, houd je niet zo veel over.” Ook vond hij dat met het gezang niet automatisch de dwaalleer de kerk ingedragen wordt.
Ds. Van der Sluys onderstreepte nogmaals dat in Gods huis volstaan kan worden met het zingen van de psalmen. Ouderling M. H. Baan uit Middelharnis zei zelf geen enkele behoefte te hebben aan het zingen van iets anders dan de psalmen. „Laten anderen eens zien dat zij kerkelijk denken en zich aan de kerkorde willen houden.” Hij diende, in de lijn van wat ds. J. Westerink had gezegd, een voorstel in om te laten onderzoeken of kerkenraden zich willen houden aan een nieuwe bundel als die inderdaad zou verschijnen.