Artikel 5 van de NAVO
Hoeksteen van de NAVO is het Noord-Atlantisch Verdrag (1949). De verdragstekst telt slechts veertien artikelen. Het belangrijkste is artikel 5.
Daarin staat dat een gewapende aanval tegen één van de leden zal worden beschouwd als een aanval tegen allen. „Zij komen bijgeval overeen dat, indien zulk een gewapende aanval plaatsvindt, ieder van hen de aldus aangevallen partij of partijen zal bijstaan.”
Pas in 2001 is voor het eerst een beroep op gedaan op artikel 5. De Noord-Atlantische Raad (de politieke vertegenwoordiging van de lidstaten op het niveau van ambassadeurs) nam het besluit de terroristische aanslagen in New York en Washington op te vatten als een „gewapende aanval.”
In de eerste plaats is artikel 5 bedoeld voor collectieve verdediging tegen agressie door een staat. Bij de aanslagen van 11 september is echter niet een staat aangewezen als dader, maar een terroristische organisatie. Het beroep op artikel 5 kan daarom in dit geval ter discussie worden gesteld.
Artikel 5 van het NAVO-verdrag laat daarnaast geheel open op welke wijze en in welke mate de lidstaten de aangevallene bijstaan. Artikel 5 dwingt in feite de lidstaten, en dus ook de Verenigde Staten, militaire acties aan de Veiligheidsraad voor te leggen en de Verenigde Naties bij de strijd tegen het terrorisme een centrale rol toe te kennen.