Verantwoordelijk commissaris Fischler noemde woensdag het jongste voorstel „zeer onevenwichtig.”

De WTO-onderhandelingen, opgestart in Doha in het Golfstaatje Qatar in november 2001, zouden momenteel in een stroomversnelling moeten komen, maar zitten in werkelijkheid eerder in een impasse. Niet voor het eerst staan de traditionele kemphanen, de EU en de Verenigde Staten, daarbij tegenover elkaar.

Dit weekeinde vergaderen de belangrijkste spelers in Tokio om te proberen het overleg vlot te trekken. De landbouwproblemen vormen een complicerende factor. Voor 31 maart moeten de 145 WTO-landen het eens worden over de ’modaliteiten’ van de onderhandelingen, de grote lijnen van de doelstellingen.

Voorzitter Harbinson van de werkgroep waarin de onderhandelingen worden gevoerd, heeft zijn voorstel verspreid onder de leden, maar in Brusselse ogen moet dat grondig bijgestuurd worden. Diverse Europese prioriteiten werden verwaarloosd, terwijl andere rijke landen, met name de VS, voorgetrokken worden. Zo mikt Harbinson op een verlaging van de EU-landbouwsteun, terwijl Amerikaanse subsidiemechanismen wel kunnen blijven bestaan. Ook is er onvoldoende aandacht voor ontwikkelingslanden, waarop de Unie uit is.

Fischler zit het hoog dat het WTO-voorstel kwalitatieve doelstellingen links laat liggen. De EU wil concessies doen als het mogelijk blijft landbouwers te blijven steunen die zich inzetten voor het milieu, dierenwelzijn, voedselveiligheid en dergelijke.