Buitenland

„Geen taboes voor EU-conventie”

„Voor het eerst zal een herziening van het EU-verdrag niet worden voorbereid in de loopgraven van het ministersoverleg, maar in de openbaarheid van een conventie”, zoals de Belgische premier Verhofstadt het zaterdagmiddag uitdrukte. Hij en zijn collega’s kozen er in Laken voor een andere methode te beproeven. De definitieve beslissingen blijven echter voorbehouden aan de regeringen.

Door drs. A. A. C. de Rooij
17 December 2001 09:22Gewijzigd op 13 November 2020 23:19

Een nieuwe ronde, met nieuwe kansen. Een jaar geleden, tijdens de top van Nice, lukte het niet forse stappen te zetten op de weg van bestuurlijke hervormingen. Daarom moet de Unie op herhaling. Aanpassingen in de instellingen en in de werkwijze zijn nodig om een goed functioneren straks, na de toetreding van een omvangrijke groep kandidaat-leden, te waarborgen en om de Europese samenwerking dan niet te laten verzanden in besluiteloosheid en een gebrek aan slagvaardigheid.

Kruispunt
De conventie, die meer dan honderd leden telt, start haar werkzaamheden op 1 maart 2002. Zij gaat aan de slag op basis van de Verklaring van Laken, die de leiders eind vorige week, tijdens hun tweedaagse vergadering in het koninklijk paleis in die wijk van Brussel, aanvaardden. Het betrokken document vormt het sluitstuk en in de ogen van onze zuiderburen ook het pronkstuk van het Belgische voorzitterschap van de EU in de voorbije zes maanden. Eind deze maand draagt Verhofstadt de fakkel over aan zijn Spaanse ambtgenoot Aznar.

Het eerste deel van de tekst is een analyse van de situatie waarin de gemeenschap verkeert. Daarin worden de successen geroemd, maar tevens de onvolkomenheden opgesomd. „Al meer dan een halve eeuw leeft Europa in vrede. Samen met Noord-Amerika en Japan behoort het tot de drie meest welvarende regio’s van de planeet”, luidt een passage. Met de expansie met meer dan tien nieuwe lidstaten en daarmee de eenmaking van het continent in het verschiet, bevindt de Unie zich thans „op een kruispunt van wegen, een scharniermoment in haar bestaan.”

Democratischer, transparanter en efficiënter zijn de sleutelbegrippen voor de gewenste reorganisatie. Zij verwoorden wat de zwakheden zijn van de huidige constellatie. Er is sprake van een groeiende kloof tussen de bevolking en de Europese instanties. „De burger vraagt een duidelijke, doorzichtige, doeltreffende, democratische gestuurde communautaire aanpak”, heet het.

Voorts dient zich een externe uitdaging aan. Europa snakt naar een prominentere rol in „een snel muterende, geglobaliseerde omgeving.” Het poogt uit te groeien „tot een lichtbaken dat richting aan de toekomst van de wereld geeft.”

Ambities
Maar waar het bij de herstructureringsoperatie concreet heenmoet, valt niet uit het stuk af te lezen. Dat ligt zeker niet aan de Belgische eerste minister. Zijn federale intenties, gericht op een sterke positie voor de bovennationale organen, zijn bekend en graag had hij die opgenomen in de verklaring. Na zijn voorafgaande consultaties in de diverse hoofdsteden zag hij zich echter genoodzaakt, met name onder druk van de Britten en van de Scandinavische partners, zijn aanvankelijke ambities omlaag te schroeven.

Daardoor lijkt het pakket met richtlijnen voor de door de vroegere Franse president Giscard d’ Estaing voor te zitten adviescommissie, dat we aantreffen in het tweede gedeelte van de resolutie, op enkel een waslijst van vragen; over gevoelige onderwerpen als de verdeling van de bevoegdheden tussen Brussel en de lidstaten, uitbreiding van de meerderheidsbesluitvorming, de rechtstreekse verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie door de burger en de invoering van een gemeenschappelijke grondwet.

Het geheel biedt geen blauwdruk voor een vernieuwde EU, is geen manifest met visionaire ideeën, waarvan Verhofstadt misschien ooit heeft gedroomd. Het brengt alleen de problematiek in kaart. De inhoudelijke discussie over welke antwoorden die vereist, moet nog aanvangen.

„Alle fundamentele vragen die je kunt bedenken met betrekking tot de toekomst van Europa zijn terug te vinden in de verklaring”, beklemtoonde Verhofstadt zaterdag op een persconferentie in Laken. „Er zijn geen taboes meer. Dat was ook mijn bedoeling, want als we de EU grondig willen veranderen, dan moet je alle mogelijke kwesties aan de orde durven stellen.” Voorzitter Prodi van de Europese Commissie op zijn beurt sprak van „een krachtige en optimistische boodschap.”

IGC
Uiteindelijk zullen in een zogenaamde intergouvernementele conferentie (IGC), de benaming voor onderhandelingen tussen de regeringen, de knopen worden doorgehakt over de hervormingen. De huidige verdragregels schrijven dat nu eenmaal voor.

Over een tijdpad voor die IGC bleek nog geen overeenstemming haalbaar. Sommige landen willen dat de besprekingen in dat kader in ieder geval vóór de volgende Europese verkiezingen, halverwege 2004, zijn afgerond. Andere daarentegen wensen geen overhaaste procedure en pleiten ervoor na afloop van de conventie eerst een reflectie- of bezinningsperiode in te lassen.

De aanvoerders van de lidstaten die minder enthousiast zijn over het streven naar een verdieping van de integratie, omdat zij niet voelen voor een verder verlies van nationale soevereiniteit, houden de handen vrij. Op hun aandringen vermeldt de verklaring van Laken nadrukkelijk dat het eindrapport van de voorbereidingscommissie van Giscard niet geldt als de enige basis voor het beraad in IGC-verband, maar dat ook „het resultaat van de nationale debatten” daarbij alle aandacht geniet.

Consensus
De conventie, die ongeveer een jaar de tijd krijgt om haar aanbevelingen en standpunten op papier te zetten, is een experiment. Of deze route een succes wordt en substantiële vooruitgang kan forceren in de discussie over een nieuwe opzet voor de EU, moeten we afwachten. De een noemt het installeren van de werkgroep een doorbraak, de ander merkt het voorlopig aan als een alibi om de onmacht en onwil van de regeringsleiders tot radicale hervormingen te verbergen.

Veel zal afhangen van in hoeverre de denktank met vertegenwoordigers van de nationale regeringen en parlementen –ook uit de kandidaat-lidstaten– de Europese Commissie en het Europees Parlement erin slaagt consensus te bereiken over allerlei vraagstukken. Hoe groter de eensgezindheid, hoe moeilijker het is om als IGC van de voorstellen af te wijken, luidt de verwachting.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer