Veling ijvert voor de vrede van de stad
Maar liefst vijftig, zestig nationaliteiten herbergt zijn school. Rector Kars Veling van de Haagse Johan de Witt Scholengroep ervaart het bijdragen aan de integratie van zijn leerlingen als inspirerend. „We willen bondgenoten zijn in het land van aankomst.”
Twee jaar geleden gaf hij als rector les in een multiculturele havo 5-klas en wisselde hij met leerlingen van gedachten over de Nederlandse samenleving. Nog onlangs zette hij een uitwisselingsprogramma op tussen de Johan de Witt Scholengroep en het gereformeerd vrijgemaakte Greijdanus College in Zwolle, zijn oude school. „Het inspireert mij als ik zie hoe jonge mensen erin slagen vanuit hun eigen achtergrond verbindingen te maken met de wereld waarin ze zich straks gaan begeven”, zegt Veling. „Zeker als het etnische minderheden betreft.”Het bevorderen van de integratie ervaart Veling als zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. „Augustinus sprak al over de aardse stad waarin we als christenen een plek hebben. We moeten ijveren voor de vrede van die stad. Dat velen mij als christen als minderheid beschouwen, ervaar ik niet als ballast. Integendeel, tegen leerlingen die zich hier soms wat onwennig voelen, kan ik eerlijk zeggen dat ook ik me in Nederland soms als een kat in een vreemd pakhuis voel.”
Aan klare standpunten over de manier waarop Nederland moet vormgeven, is geen gebrek. Veling: „Aan het ene uiterste staan mensen die immigranten vooral argwanend, vijandig bejegenen. Aan de andere kant zijn er mensen die vooral graag naast hen gaan zitten onder het motto: Hoe kunnen we het samen gezellig maken? Ik wil niet ergens tussenin staan, ik ga voor de koninklijke weg. De verantwoordelijkheid om te integreren ligt bij mensen zelf. Wij willen nieuwkomers daar graag bij helpen. Ons speelveld is de rechtsstaat. Die biedt ruimte én legt beperkingen op.”
Bijdragen aan de maatschappelijke integratie is iets anders dan proberen nieuwkomers te winnen voor de eigen levensbeschouwing, stelt Veling. „Tegelijkertijd ben ik het oneens met mensen die betogen dat alle verschillen in religie en achtergrond op den duur vanzelf wegvallen, als je elkaar maar lang en diep genoeg in de ogen kijkt.”
Waarop moet het integratiestreven dan gericht zijn? Veling: „Neem als voorbeeld een straat waarin de buren soms weinig met elkaar gemeen hebben, maar in vakantietijd wel voor elkaars poes zorgen, of elkaars plantjes water geven. Dat model spreekt mij het meest aan.”