Greenspan pleit voor begrotingsdiscipline
Alan Greenspan pleitte dinsdag tegenover de commissie financiën van de Amerikaanse Senaat voor „begrotingsdiscipline.” Over de vooruitzichten voor de economie was de voorzitter van de centrale Federal Reserve pessimistischer dan een halfjaar geleden.
De dreiging van een oorlog in het Midden-Oosten weerhoudt een belangrijk deel van het bedrijfsleven van investeringen. Daardoor is het moeilijk om concrete verwachtingen uit te spreken over een economie die na de recente recessie maar niet op gang wil komen.
De Fed-voorzitter vindt economische stimulering van de economie daarom „voorbarig.” Dit was nauwelijks verholen kritiek op het economisch stimuleringsplan van de Republikeinse regering. Greenspan had alleen waardering voor de daarin opgenomen opheffing van de belasting op dividend.
De Fed-voorzitter pleitte verder nadrukkelijk voor „begrotingsdiscipline.” President Bush presenteerde vorige week zijn begroting voor het nieuwe fiscale jaar, waarin 14 procent van de uitgaven (307 miljard dollar) niet is gedekt door inkomsten. De voorstellen kregen de afgelopen dagen veel kritiek van de Democraten en ook van tal van economen.
In grote lijnen schaarde Greenspan zich achter die kritiek, waardoor het voor de regering moeilijker wordt de plannen in het Congres (parlement) aanvaard te krijgen. Dit irriteerde de Republikeinse senator Jim Bunning. „U bent al erg lang voorzitter van de Fed, misschien wel té lang”, aldus Bunning tegen Greenspan.
De Fed publiceerde dinsdag een overzicht van ’s lands financiën, waarin de centrale bank uitgaat van een economische groei voor de Verenigde Staten voor dit jaar van 3,25 tot 3,5 procent van het bruto nationaal product (bnp). Een halfjaar geleden ging men nog uit van een groei van 3,5 tot 4,0 procent.
Greenspan verwacht dat de Amerikaanse economie duidelijk aantrekt als een eventuele oorlog met Irak eenmaal voorbij is. „Daaruit mag je concluderen dat de Fed zelf geen stimuleringsplannen heeft en de basisrente voorlopig met rust zal laten”, zo meende Anthony Chan, chef-econoom van Banc One Investment Advisors in New York.