De genocide van 1994 in Rwanda
In 1994 vonden in het Afrikaanse land Rwanda 800.000 mensen de dood.
Wat gebeurde er precies in 1994?Rwanda kent een lange geschiedenis van spanningen tussen een Hutumeerderheid (85 procent) en een Tutsiminderheid, die traditioneel de touwtjes in handen had. Vanouds hadden de Tutsi’s als veehouders al een hogere status dan de Hutu’s, die vaak als arbeiders bij de Tutsi’s werkten. Het was voor Hutu’s mogelijk te ‘promoveren’ tot Tutsi.
In 1994 zat er echter een door Hutu’s gedomineerde regering, wat een doorn in het oog was van Tutsi’s. Toen op 6 april 1994 het vliegtuig van Hutupresident Juvenal Habyarimana boven het vliegveld van Kigali neerstortte, barstte het geweld los. Het vliegtuig was neergeschoten door de Tutsi’s, zeiden de Hutu’s. Die gedachte ging via radiostation Hutu Power Radio het hele land over. In de honderd daarop volgende dagen werden naar schatting 800.000 mensen vermoord: voornamelijk Tutsi’s, maar ook gematigde Hutu’s.
Kwam de genocide onverwachts?
De internationale gemeenschap reageerde geschokt, maar de volkenmoord was al lang van tevoren voorbereid. Het begin van de verscherping van de relatie tussen Hutu’s en Tutsi’s, die in veel opzichten sterk aan elkaar verwant zijn, wordt vaak gelegd bij het beleid van de Belgische kolonisators. In 1933-’34 organiseerden zij een volkstelling, met het doel etnische identiteitspapieren in te voeren. De Rwandezen werden geclassificeerd als Hutu (85 procent), Tutsi (14 procent) en Twa (1 procent).
De Belgen achtten de Tutsi’s superieur aan de Hutu’s en speelden hen dan ook de meeste bestuursbaantjes toe. Ondertussen kregen de Hutu’s echter wel steeds beter onderwijs, waardoor de kritiek van Hutuzijde op de bevoorrechting van de Tutsi’s toenam. In 1959 kwam het tot rellen, waarbij duizenden Tutsi’s de dood vonden. Vele Tutsi’s vluchtten naar omringende landen.
Na de onafhankelijkheid van 1962 namen de Hutu’s het roer over. De speelruimte van de Tutsi’s werd wettelijk ingedamd. Militante Tutsi’s in het buitenland verzetten zich echter tegen het Hutubewind door van tijd tot tijd Rwanda binnen te vallen. In 1972-’73 en in 1988 deden zich hevige etnische botsingen voor.
Was er in 1994 niet officieel vrede tussen Hutu’s en Tutsi’s?
In 1990 viel het Rwandees Patriottisch Front (RPF), een door Tutsi’s gedomineerde beweging, vanuit Uganda Rwanda binnen. De RPF-rebellen probeerden president Habyarimana te verdrijven, maar dat lukte ze niet. De Hutupresident besloot in gesprek te gaan met het RPF, nam meer Tutsi’s op in de regering en voerde het meerpartijenstelsel in. Hij weigerde echter om gevluchte Tutsi’s terug te laten keren naar Rwanda. Hoewel er in 1993 een overeenkomst werd getekend tussen Habyarimana en het RPF, bleef de onrust echter voortwoekeren. Iedereen wist dat een incident genoeg kon zijn om het geweld weer te laten losbarsten. Dat gebeurde op 6 april 1994.
De chaos was compleet toen de VN na de dood van tien Belgische blauwhelmen besloten tot terugtrekking van bijna alle troepen.
Wat gebeurde er na de genocide?
Het RPF wist uiteindelijk in juli 1994 Kigali te veroveren en kondigde een staakt-het-vuren aan. Daarop vluchtten naar schatting 2 miljoen Hutu’s naar het toenmalige Zaïre (de huidige Democratische Republiek Congo). Na de genocide werd in Tanzania een tribunaal ingesteld om de daders van de genocide te berechten. Na veertien jaar zijn er 34 daders veroordeeld en 6 vrijgesproken. Er lopen nog processen tegen 23 mensen en acht rechtszaken moeten nog beginnen.
De ‘gewone’ militieleden worden in Rwanda zelf berecht. Meer dan 120.000 mensen werden na de genocide opgepakt en duizenden sindsdien berecht. De regering liet in 2003 20.000 verdachten van kleinere misdaden vrij en in 2004 nog eens 30.000.
Op het niveau van de dorpen vindt er rechtspraak en verzoening plaats via het traditionele rechtssysteem van de gacaca, waarin de dorpsoudsten een belangrijke rol spelen.