Spanningsvol
Organisaties moeten werk maken van reputatiemanagement. Dat geldt wel heel in het bijzonder voor instellingen die een duidelijk christelijke identiteit hebben en het publieke domein betreden. Dat stelde de filosoof Van der Stoep vrijdag in zijn lectorale rede.
Zorg dragen voor een goede reputatie is volgens de lector vandaag de dag niet zonder risico. De ene vernieuwing volgt op de andere en elke keer zullen organisaties in die nieuwe situatie hun positie moeten bevechten. Wie dat niet doet, loopt het gevaar dat hij buitenspel komt te staan.Het is volstrekt duidelijk dat meer dan ooit van organisaties wordt gevraagd helder te zijn over hun uitgangspunten en doelstellingen. In een multiculturele samenleving met haar grote variëteit aan religieuze en ideologische richtingen is er enerzijds meer ruimte voor allerlei opvattingen en anderzijds is het in die veelkleurige maatschappij nodig nadrukkelijker kleur te bekennen.
Dat geldt ook voor orthodox-christelijke organisaties. Binnen de gereformeerde gezindte leeft veelal de gedachte dat het geen probleem is duidelijk te maken waar een instelling voor wil staan en op welk fundament ze zich baseert. De grondslag ligt immers vast in de statuten. Veelal gaat het om de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Daar valt ook niet aan te tornen.
Toch zijn organisaties en bestuurders daar niet mee klaar. Allereerst blijkt maar al te vaak dat deze omschrijving gestolde orthodoxie is, die in de dagelijkse praktijk weinig handen en voeten krijgt. Een identiteit op papier zegt maar ten dele iets van een organisatie. Het zijn vooral de medewerkers die de identiteit gestalte moeten geven. Dat valt nooit mee, maar zeker niet in onze moderne tijd vol veranderingen. De werkers binnen die organisatie zijn bovendien kinderen van hun tijd. De prangende vraag voor veel organisaties is: Hoe houd je die mensen bij de les?
Een tweede, niet minder belangrijk punt is dat de huidige maatschappij snel verandert. In die vaak onbekende situaties gaat het erom de identiteit opnieuw waar te maken, in rapport met de tijd. Nieuwe vragen roepen om nieuwe antwoorden die geijkt moeten worden aan de oude uitgangspunten. Dat is in de praktijk vaak heel lastig. Veel organisaties worstelen daarmee.
Die zoektocht is ook uiterst spanningsvol. De moderne maatschappij dwingt tot antwoorden, tot het maken van keuzes, en vraagt bovendien om helderheid in verstaanbare taal. Tegelijkertijd heeft een identiteitsgebonden organisatie te maken met een achterban die, geheel terecht, gehecht is aan de oorspronkelijke uitgangspunten. Gemakkelijk kan de spanning die tussen beide bestaat, leiden tot het knappen van de verbindingsdraad.
Wie alles bij het oude wil houden, komt heel snel buiten de discussie te staan. Wie zich zover mogelijk wil aanpassen aan de moderniteit verschiet snel van kleur. Juist daarom is het van belang binnen de gereformeerde gezindte over dit thema eerlijk het gesprek aan te gaan, met de sterke intentie elkaar vast te houden en met de bereidheid het dilemma serieus te nemen. Als het gaat om een open gesprek daarover valt er nog wel wat te verbeteren.