Oproer in een kleine gemeente
In een rooms-katholieke parochie, ergens in Engeland, blijkt de jongste van de twee priesters homoseksueel te zijn. De zondag nadat het feit bekend wordt in de gemeente, ontstaat tijdens de misviering ernstige consternatie. Bij de opening van de studiedag ”Gemeente in beroering”, maandag in Kampen, werd het filmfragment getoond.
De spanning is te snijden in de kleine Engelse kerkgemeenschap. Als de oudste priester de hostie gaat uitdelen, begint een oudere man te schreeuwen. „Je maakt mijn geloof belachelijk.” „Luister je wel naar de paus?” „Hoe durf je dat te doen en jezelf nog katholiek te noemen?” „Uit de handen van zó één!” Het eerste schaap neemt anderen in zijn woede mee. Bijbelteksten vliegen over en weer. Een groot deel van de gemeente verlaat het kerkgebouw. Een ander deel neemt de hostie in ontvangst, weer anderen blijven zitten.
Scheuren in de christelijke gemeente - dr. R. R. Ganzevoort sprak maandag over het collectieve trauma dat zij kunnen veroorzaken. Volgens de docent pastoraat aan de ThUK blijft het in veel kerkelijke conflicten onduidelijk waar het probleem precies ligt. Met grote woorden wordt een conflict ingezet, maar waar het uiteindelijk om gaat, blijft onuitgesproken. „Want wat is rooms-katholiek? Dat je doet wat de paus zegt? Dat je je houdt aan wat de Bijbel zegt over homoseksualiteit? Of dat je iemand die homoseksueel is niet afwijst als medegelovige?”
Een conflict in de gemeente brengt al snel de gemeenschappelijke identiteit in het geding, aldus Ganzevoort. „Bij een kerk gaat het, anders dan in bedrijven, gelijk over alles: het christendom, de rechtzinnigheid, het eeuwig heil enzovoorts.”
Volgens Ganzevoort is van belang „eerst met elkaar uit te maken waar het probleem over gaat. Is het een individueel probleem? Of een collectief? Of een serie individuele problemen? Een individuele crisis kan leiden tot een collectieve crisis, zoals in het Engelse voorbeeld van de homofiele priester. En een collectieve crisis kan leiden tot een individuele crisis. Als bijvoorbeeld de kerkenraad besluit het kerkgebouw te laten slopen, heeft dat oudere echtpaar dat er getrouwd is en vier kinderen heeft laten dopen, een probleem.”
Ganzevoort zei ook dat het riskant is in conflicten „over God te spreken. God praat niet terug. Althans niet op een zo eenduidige manier dat het voor de hele gemeenschap duidelijk is. Juist in conflicten, als er zo’n behoefte is aan een overkoepelend perspectief, is het buitengewoon riskant om meteen te zeggen: God zij met ons. En dat is wat nog steeds in de kerk gebeurt.”
Dr. H. K. Heyen, docent homiletiek en liturgiek, ging in zijn referaat in op de vraag welke rol een liturgische viering kan spelen in het verwerken van een collectief trauma. Als pastor van een psychiatrische kliniek had hij eens meegemaakt hoe een patiënt van het flatgebouw sprong, terwijl enkele medepatiënten buiten een sigaretje stonden te roken. Wat Heyen toen door een therapeutisch gesprek niet bereikte, lukte hem wel door een korte dienst de volgende dag in een nabijgelegen kerkje.
Volgens Heyen kan een liturgische viering helend werken als het trauma van buitenaf wordt veroorzaakt. „Bij een ramp, een dreigende oorlog, een aardbeving of een ernstig ongeluk kan een liturgie gehouden worden. Dat kan echter niet als er een scheur bestaat bínnen de groep. Bij een SoW-conflict over een kerkgebouw kun je als kerkenraad niet zeggen: Laten we een liturgie van verzoening vieren. Pas als de wonden geheeld zijn, komt de liturgie aan de orde. Maar dan mag er ook een luid ”Gloria” worden gezongen.”
In de middag werden er workshops gehouden over seksueel geweld in de gemeente, over rouwverwerking op collectief niveau en over het leidinggeven in traumatiserende situaties. Daarna was er nog een kwartier plenaire discussie. Veel vragen moesten blijven liggen. Zo werd niet duidelijk welke plaats de Schrift als Woord van God bij een conflict (nog) heeft.
Praktische vragen, waar elke dominee en kerkenraad mee te maken krijgen, kwamen eigenlijk niet aan bod, zei een gereformeerd predikant, op weg naar zijn auto. „Als dominee moet je altijd voldoen aan een bepaald verwachtingspatroon, zeker in conflicten. Hoe moet je daarmee omgaan? En hoe moet je omgaan met gemeenteleden die zich ingraven in hun stellingen? Hoe ga je als kerkenraad om met het feit dat gemeente en kerkenraad vaak als een blok tegenover elkaar komen te staan? Hierover zou ik graag praktische tips hebben gehoord. Het was allemaal toch weer te theoretisch.”