Rouvoet gaat stelsel jeugdzorg herzien
Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin gaat het stelsel voor jeugdzorg in ons land ingrijpend herzien.
„De zorg voor de jeugd kan veel beter in dit land. Om dat te bereiken mag wat mij betreft alles ter discussie worden gesteld. Harde conclusies vragen om majeure ingrepen”, zo stelde de bewindsman woensdag tijdens een lezing aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.Eind oktober komt er een evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en begin 2010 presenteert het kabinet een standpunt. Daarin zal Rouvoet zijn visie schetsen op de toekomst van de jeugdzorg in ons land.
De minister constateerde woensdag twee grote problemen in de jeugdzorg. Het eerste is dat voor relatief kleine opvoed- en opgroeiproblemen te snel een beroep wordt gedaan op de professionele jeugdzorg. „De cijfers wijzen op een tendens van medicalisering die ik onwenselijk vind”, aldus de bewindsman.
De minister wees erop dat het beroep op speciaal onderwijs de afgelopen jaren met bijna 30 procent is gestegen. Het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van een persoonsgebonden budget is in een jaar tijd met 40 procent toegenomen. Het aantal jongeren dat zich voor het eerst tot de Wajong wendt, is in vijf jaar tijd verdubbeld. En het beroep op de jeugdzorg nam tussen 2005 en 2008 met bijna 30 procent toe.
Het tweede probleem dat Rouvoet woensdag benoemde is dat de jeugdzorg jongeren die grote problemen hebben, niet goed bereikt en begeleidt. Zij hebben vaak meerdere problemen en dus ook meerdere hulpverleners. De betrokkenen raken alleen al daardoor overbelast. Het gaat om ongeveer 10 procent van het aantal jongeren in de zorg, zo deelde de bewindman mee.
Rouvoet schetste met enkele houtskoollijnen waar het volgens hem met de jeugdzorg naar toe moet. Om het eerste probleem op te lossen wil de minister dat er minder vanzelfsprekend een beroep wordt gedaan op gespecialiseerde hulp bij opvoed- en opgroeiproblemen. „Met lichte hulp en advies kunnen gezinnen en hun sociale netwerk veel problemen zonder gespecialiseerde zorg oplossen”, aldus de bewindsman. De centra voor jeugd en gezin zouden daarbij een belangrijke rol kunnen spelen. „Zo voorkomen we onnodige medicalisering en blijft de zware zorg beschikbaar voor jeugdigen en gezinnen die dit het hardst nodig hebben’, zo zei Rouvoet.
Om het tweede probleem weg te werken, wil de minister het zorgaanbod voor jongeren met meervoudige problemen op een andere leest schoeien. Nu behandelen zorgverleners dit soort jongeren vaak vooral vanuit hun eigen vakgebied, bijvoorbeeld psychiatrisch of orthopedagogisch, terwijl deze jongeren juist behoefte hebben aan samenwerking tussen de verschillende hulpverleners.