Onderhuidse woede blijft groot in Birma
Alles lijkt rustig in Rangoon, de voormalige hoofdstad van Birma, maar het blijft broeien onder de boeddhistische monniken en hun aanhangers die twee jaar geleden het vuur tegen de lont hielden voor een massale opstand. De onvrede zou zo weer kunnen leiden tot straatprotest.
Het militaire bewind in Birma maakte eind september 2007 hardhandig een einde aan de almaar aanzwellende betogingen voor democratie en betere levensomstandigheden. Het protest was midden augustus klein begonnen, met mensen die de straat op gingen vanwege de stijgende voedsel- en brandstofprijzen. Toen de gerespecteerde boeddhistische monniken in het land het voortouw namen, werd het verzet massaal. Tot de junta de betogingen uit elkaar deed slaan, duizenden monniken liet oppakken en de kloosters sloot.„We waren geschokt”, zegt Aye Win, een gepensioneerde leraar in Rangoon. „De monniken worden op handen gedragen en genieten groot vertrouwen. We zullen het totale gebrek aan respect daarvoor bij het leger nooit vergeten. In het openbaar kunnen we er niets over zeggen, maar thuis denken we er vaak aan terug.”
Volgens de Hulpvereniging voor Politieke Gevangenen in Birma, een groep van voormalige gedetineerden die vanuit Thailand werkt, zitten er nog zeker 237 Birmese monniken in de cel.
Naarmate dit jaar de tweede verjaardag van de opstand van 2007 dichterbij kwam, werden de monniken weer toenemend lastiggevallen en geïntimideerd. Er wordt weer nauwlettend toegekeken op de preken van abten en gezaghebbende monniken. Monniken die uit het buitenland terugkeren, worden opgepakt en ondervraagd.
„Ik word de hele tijd in de gaten gehouden”, vertelde de monnik U Manita onlangs aan de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. „Ze beschouwen mij als een volksmenner. Tussen twaalf en twee mag ik het klooster verlaten, maar dan word ik gevolgd. We willen deze junta niet. Zo denkt iedereen in mijn klooster erover.”
De monniken blijven een belangrijk machtsfactor in Birma en kunnen een brandpunt vormen voor nieuwe protesten. „Ze houden zich rustig, maar ze zijn nog altijd kwaad en ongebroken”, zegt David Mathieson, een Birmaspecialist van Human Rights Watch.
Een monnik die zijn naam niet vermeld wil zien, bevestigt dat er nog veel woede leeft in de kloosters. Analisten en diplomaten in Rangoon achten de kans klein dat de monniken nog eens voorop gaan lopen bij grootschalige protesten. Maar het effect van hun inbreng twee jaar geleden is blijvend. „Veel veranderingen van de afgelopen twee jaar kunnen op hun rekening worden geschreven”, zegt Bejamin Zawacki van Amnesty International. „Opeens werden er verkiezingen uitgeschreven. Maar tegelijk is het aantal politieke gevangenen verdubbeld.”
De opstand heeft ook een generatie van jongeren politiek actief gemaakt. Voor 2007 hadden die jongeren niet de indruk dat protesteren iets kan veranderen. „De monniken worden gezien als een legitieme bron van gezag, anders dan het regime dat zijn macht alleen aan geweren dankt”, zegt Zawacki. „Dat schept hoop dat de opstand van 2007 niet de laatste zal blijven.”