Reacties op nieuwe uitzonderingsbepaling
Voorzitter P. W. Moens van de stuurgroep homoseksualiteit van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) waardeert het dat het kabinet de vrijheid van onderwijs duidelijk garandeert. „We blijven de ruimte krijgen om een eigen personeelsbeleid te kunnen voeren. De Algemene wet gelijke behandeling krijgt terecht geen voorrang boven de vrijheid van onderwijs en godsdienst.”
Het kabinet wil volgens Moens weliswaar de terminologie van de wet aanpassen, maar niet tornen aan de intentie dat de vrijheid van onderwijs gewaarborgd moet blijven. „Nu moeten we als scholen duidelijk zien te maken waar onze grondslag in de praktijk voor staat. Concreet denk ik daarbij aan de eenheid tussen leer en leven, het voeren van een consistent en geloofwaardig beleid en de houding van goede trouw en loyaliteit.”
Het wordt hoog tijd dat de politieke discussie over de positie van homoleraren op christelijke scholen wordt afgesloten, zegt directeur W. Kuiper van de Besturenraad (2200 scholen met bijna 800.000 leerlingen) in een reactie op het kabinetsplan. „Het voorstel doet recht aan alle grondrechten en in de onderwijspraktijk speelt het probleem nauwelijks.”
Volgens Kuiper is het terecht dat het advies van de Raad van State is overgenomen. „Het betekent een juridische verbetering van de wet, het doet recht aan alle grondrechten en de huidige praktijk blijft gehandhaafd. Christelijke scholen behouden daarmee het recht om een eigen personeelsbeleid te voeren.”
Kuiper betreurt het dat de strijd om de grondrechten telkens zo hoog wordt gespeeld. „Laat de Kamer dit kabinetsplan steunen en de discussie sluiten.”
Voorzitter Johan Quist van de christelijke homo-organisatie RefoAnders is tevreden met het kabinetsplan, nu volgens hem blijkt dat levensbeschouwelijke scholen ruimte behouden voor een eigen personeelsbeleid. „Tevens is het kabinetsplan een helder antwoord op de petitie van het COC, die juist een inperking wil van de rechten van deze scholen.”
Wel legt het kabinetsplan de verantwoordelijkheid bij scholen om op integere wijze met de uitzonderingsgrond om te gaan, stelt Quist. „Scholen en kerken doen er verstandig aan om werk te maken van openheid en eerlijkheid rond homogevoelens. We moeten als christenen beseffen dat onze niet altijd even liefdevolle en begripvolle houding tegenover mensen met homogevoelens heeft gezorgd voor scherpe tegenstellingen.”