Vakbonden presenteren AOW-inzet
De vakcentrales FNV, CNV en MHP houden dinsdag een persconferentie over hun inzet in het moeizame overleg in de Sociaal–Economische Raad (SER) over de AOW. De vakbeweging wil duidelijk maken welke mogelijkheden zij nog zien in het overleg met de werkgevers om voor donderdag 1 oktober met een alternatief te komen voor de kabinetsplannen om de AOW–leeftijd van 65 naar 67 jaar te verhogen.
Vooral de grootste vakcentrale, FNV, verzet zich fel tegen een hogere AOW–leeftijd. Werkgeversorganisaties VNO–NCW en MKB–Nederland concluderen, met nog ruim een dag onderhandelen in de SER te gaan, juist dat een hogere pensioenleeftijd „onontkoombaar" is gezien de vergrijzing. Zij pleiten ervoor om de AOW–leeftijd over vijftien jaar in een klap te verhogen naar 67 jaar.De afgelopen weken zijn verschillende scenario’s bekeken. Zo werd al eerder duidelijk dat regeringspartijen CDA, PvdA en ChristenUnie serieus het idee bekijken om in een klap grotere stappen te nemen en de maatregel over vijftien of twintig jaar te nemen. Op die manier worden oudere mensen die vlak voor hun pensioen zitten, ontzien en hoeven mensen met zware beroepen niet uitgezonderd te worden. In de tussentijd kunnen werkgevers en vakbonden afspraken maken om zwaar werk lichter te maken en om werknemers met belastende beroepen tijdig van baan te laten wisselen.
Ook wordt al lang gedacht aan een geleidelijke verhoging vanaf 2016 van de AOW–leeftijd met een maand per jaar. Verder is het voorstel gedaan om de pensioenleeftijd te flexibiliseren. Dat betekent dat mensen kunnen kiezen: langer doorwerken met een hogere uitkering of eerder stoppen dan op 65 jaar met minder AOW.
Minister Donner en staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) hebben in reactie op een flexibele AOW–leeftijd al eens gewezen op hun wetsvoorstel Flex–AOW dat al bij de Tweede Kamer ligt. Daarmee kunnen mensen ervoor kiezen maximaal vijf jaar later hun AOW te laten ingaan.
Eerder stoppen met een lagere uitkering is volgens Donner geen optie, omdat mensen met een laag inkomen onder het sociaal minimum dreigen te komen. Als zij een beroep doen op de aanvullende bijstand, worden de bedoelde bezuinigingen tenietgedaan. Zonder aanvullende uitkering zou weer een tweedeling dreigen tussen rijkere werknemers die eerder kunnen stoppen en lager betaalden die dat niet kunnen.