„Hij geeft het willen én het werken”
„Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven. Voor reformatorische oren is dat een prikkelende bijbeltekst.” Ds. B. de Graaf sprak zaterdag voor ruim honderd jongeren die deelnamen aan een bijbelstudieconferentie van de christelijke gereformeerde jongerenorganisatie LCJ in Bennekom. De Filippensenbrief was de afgelopen drie dagen onderwerp van gesprek.
„We belijden dat we onbekwaam zijn tot enig goed. We kunnen nog geen nagelschrapsel tot onze eigen zaligheid toevoegen”, stelde de christelijke gereformeerde predikant uit Nunspeet. En vervolgens beklemtoonde hij: „Het is God Die in u werkt. Dat is het geheim. Alle remonstrantisme wordt hier uitgebannen. Hoe meer de Heere doorwerkt in je leven, hoe meer je gaat zeggen dat Hij het willen en het werken geeft. Maak niet los wat God heeft samengevoegd.”
Het thema van de conferentie was ”Bijbelse blijdschap beleefd”. Gastsprekers waren onder anderen prof. dr. T. M. Hofman en ds. C. Westerink, die beiden een facet van het thema voor hun rekening namen.
Ds. De Graaf sprak over christenzijn in een tijd van vervolging door de wereld en kerkelijke verdeeldheid. „Wat is dat een brandend actuele zaak”, zei hij. „En een gevaarlijke situatie. Als een schip, de kerk, door zeerovers wordt aangevallen en de bemanning ruziet over de koers die ze moet varen, is het schip een prooi geworden. Maar als je mag weten van de vertroosting en de liefde in Christus, zal dat een vervolg krijgen in de eensgezindheid.”
De predikant zei bijna bang te zijn om daarover te spreken. „Er is zoveel verdeeldheid in de kerken. Bij anderen, maar ook binnen onze eigen kerken, in de plaatselijke gemeenten. Het lijkt wel een virus. Er is een gebrek aan eenheid onder mensen die zeggen te buigen onder hetzelfde Woord. Eensgezind zijn is op hetzelfde bedacht zijn en dezelfde liefde voor dat doel te hebben. Heeft men nog hetzelfde doel als er geen eenheid meer is? De liefde verkilt, de geloofsgroei stagneert en de enige winnaar is de satan. Een bedreigde gemeente moet standvastig blijven en gezamenlijk de strijd aanbinden met de tegenstander.”
Ds. De Graaf vroeg zich af hoe vaak een ruzie niet terug te voeren is op verschillen in karakter. „Sommige kerkscheuringen hadden meer te maken met karakterkunde dan met theologie. Paulus zet tegenover de hoogmoed de ootmoed. Hoe kunnen we concreet de ander uitnemender achten dan onszelf? Dat kan door de dingen waarin anderen bekwamer zijn, te erkennen. En die te benoemen. Je moet je niet altijd op je eigen eigenschappen laten voorstaan. Let eens op wat die ander aan gaven heeft.”
Volgens de apostel moeten we niet voor het lijden schrikken alsof ons iets vreemds overkomt, zei ds. De Graaf. „Want evenals het geloof is ook het lijden ons gegeven. Wij in het Westen hebben dat losgekoppeld. Paulus zegt dat wanneer wij worden aangevallen dat het bewijs van onze zaligheid is. Zeerovers laten een leeg schip voorbijvaren. Een vol schip wordt aangevallen.”
Behalve eensgezindheid was ook nederigheid een pijler in ds. De Graafs referaat, dat ”Levensoffer” als titel droeg. „De beste oefening in nederigheid is het geloof in Jezus. De praktijk van deze wereld is vooruitkomen; jezelf verkopen in een sollicitatiegesprek, promotie maken. Hoe ver durf jij de trap van je eigen troon af te gaan ten dienste van God?”