Opinie

Verlaag AOW-leeftijd naar 63 jaar

Het is zeer de vraag of verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar 4 miljard euro opbrengt, zoals het CPB stelt, meent prof. dr. Harrie Verbon. Het is zelfs goed mogelijk dat een verlaging naar 63 jaar voordeliger uitpakt.

28 September 2009 11:03Gewijzigd op 14 November 2020 08:45
Het is zelfs goed mogelijk dat een verlaging naar 63 jaar voordeliger uitpakt. Foto ANP
Het is zelfs goed mogelijk dat een verlaging naar 63 jaar voordeliger uitpakt. Foto ANP

Dit voorjaar heeft het Centraal Planbureau (CPB) berekend dat verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar in 2035 4 miljard euro zal opbrengen. Dit bedrag heeft inmiddels de staat van heiligheid bereikt. Ieder alternatief plan moet minstens die 4 miljard opbrengen en het CPB bepaalt kennelijk of met een alternatief die 4 miljard gehaald wordt, of niet.Die 4 miljard is echter tamelijk willekeurig tot stand gekomen. Het is niet moeilijk een heel ander getal uit de berekeningen te krijgen. Als de pensionerings­beslissing feitelijk door de werkgever wordt opgelegd, kan het zeer riskant zijn om de AOW-leeftijd te verhogen. In de kennismaatschappij raakt de kennis van de oudere werknemer immers steeds sneller versleten en worden oudere werknemers eerder een verliespost in hun bedrijf. Verhoging van de AOW-leeftijd verslechtert dan de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers.

Het CPB neemt aan dat een hogere AOW-leeftijd ertoe leidt dat 70.000 personen van 55 jaar of ouder zich extra op de arbeidsmarkt melden, wat een positief effect heeft van 1 miljard euro. Maar wat nu als zij door hun zwakkere positie niet aan het werk komen? Dan is dit positieve participatie-effect alweer verdwenen en als deze personen een beroep moeten doen op een uitkering kost dat nog eens 1 miljard euro extra. De helft van de 4 miljard van het CPB is dan alweer verdwenen.

Het CPB neemt ook aan dat de pensioenleeftijd voor de aanvullende pensioenen meestijgt met de AOW-leeftijd. Dan kunnen de pensioenpremies dalen en aangezien deze premies aftrekbaar zijn voor de inkomsten­belasting, leidt dat tot een hogere belastingopbrengst van 1 miljard euro.

Langer werken

Maar wat als de vakbonden helemaal niet akkoord gaan met een hogere pensioenleeftijd, zoals het FNV al heeft aangekondigd? Dan zullen de premies juist moeten stijgen om het pensioentekort, dat ontstaat door de hogere AOW-leeftijd, aan te vullen, en zal de belastingopbrengst voor de overheid dalen. Ik schat dat dit de overheid minstens 2 miljard euro aan gederfde belastingopbrengsten gaat kosten.

Het positieve effect van de hogere AOW-leeftijd is nu inmiddels tot nul gereduceerd. Ge­geven een aantal andere door het CPB ook meegenomen effecten ontstaat dan een totaal negatief effect van 2 miljard euro.

Het is zelfs zo dat een verlaging van de AOW-leeftijd naar 63 jaar voordeliger kan uitpakken dan een verhoging. Als ouderen met hun AOW-uitkering kunnen blijven doorwerken, en de werkgever niet verplicht is het oude salaris door te betalen, zijn oudere werknemers immers niet langer een verliesgevende werkkracht. Verlaging van de AOW-leeftijd versterkt de positie van ouderen, waardoor zij langer kunnen blijven werken.

De kosten voor de AOW-uitkeringen zouden in dit geval met 4 miljard euro stijgen, maar daar staat een positief participatie-effect tegenover van naar schatting 2 miljard euro. Daar komt nog een besparing bij van circa 1 miljard euro door minder werkloosheidsuitkeringen en hetzelfde bedrag aan extra opbrengsten van indirecte belastingen. Netto kost een verlaging de overheid dus niets.

Maar dit soort berekeningen, zowel die van mij als van het CPB, over wat er in 2035 zal gebeuren, is onzinnig. Er zijn geen rekenaars nodig, er moet een fundamentele discussie komen. Zo’n discussie is voor de invoering van de AOW in de jaren vijftig in de SER ook gevoerd. De toenmalige SER beschouwde de AOW primair als een voorziening voor de armste bejaarden. Dat ook anderen die het beter hebben daarvan profiteren, was volgens de SER noodzakelijk om brede steun voor de AOW te waarborgen.

Solidariteit

Een belangrijke vraag is dus: willen we minder gezonde ouderen die het niet zo breed hebben, van wie velen de 65, laat staan de 67 jaar niet halen, in de kou laten staan?

Minister Donner heeft daar kennelijk geen probleem mee: „Nu hebben we ook veel stratenmakers die hun 65e niet halen. Dus dat maakt niet het grote verschil met 67 jaar,” zei hij volgens de Volkskrant van 14 september. Met andere woorden, de armste bejaarden leven dan toch al niet meer, dus die hebben geen last van een hogere AOW-leeftijd.

Willen we, anders dan Donner, de arme ouderen beschermen en vinden we solidariteit belangrijker dan de 4 miljard euro van de rekenaars van het CPB, laat dan de AOW-leeftijd minstens zoals die is. En misschien is een verlaging van de AOW-leeftijd naar 63 jaar om vele redenen zelfs beter. Dan kunnen de stratenmakers van Donner misschien toch nog gebruikmaken van de AOW.

De auteur is hoogleraar openbare financiën en sociale zekerheid aan de Universiteit van Tilburg. Een uitgebreidere versie van dit artikel is verschenen in het blad Economische Statistische Berichten van 18 september.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer