Kunst aan de gevel
Gratis kunst bezichtigen. Wie wil dat nou niet? In Saint-Quentin, een stad in de Noord-Franse provincie Picardië, hoeft de bezoeker er slechts een rondje voor door de stad te lopen.
Spaanse klanken klinken over het stadhuisplein van het Franse Saint-Quentin. De volksdansgroep Zipi y Zape geeft een voorstelling op het uitgestrekte, grijze stadhuisplein. Vrouwen, gekleed in lange rode rokken met zwarte schorten, huppelen vrolijk aan de hand van hun wederhelft in zwarte broek en geruit overhemd met boerenzakdoek. Toeschouwers blijven staan en kijken geïnteresseerd naar het kleurrijke geheel.Saint-Quentin is een stad waar op het gebied van kunst en cultuur veel valt te beleven. Je hoeft er geen museum voor in, een stadswandeling is genoeg. Veel gevels zijn gebouwd in art-decostijl, een kunst- en bouwstijl waarbij gebruik wordt gemaakt van smeedwerk, glaswerk, mozaïek in felle kleuren, eikenhout, palissanderhout en gewapend beton. Architecten pasten de bouwwijze vooral na de Eerste Wereldoorlog veel toe.
Kilte en verbijstering
Saint-Quentin had in de Eerste Wereldoorlog veel te lijden van de Duitse bezetting. De stad werd systematisch geplunderd. De Duitsers sloopten alle fabrieken en eisten het hout, de ramen en het metaal op. In maart 1917 moest de hele bevolking evacueren. Aan het einde van de oorlog, in 1918, stond slechts 20 procent van de bouwwerken in de stad nog overeind.
De architect Guindez bracht na de oorlog een bezoek aan een expositie van ”arts décoratifs moderne” in Parijs. Hij en vele collega’s met hem raakten in de ban van de nieuwe bouwstijl. De motieven waren zakelijk van lijn. Net na de oorlog hing er een sfeer van kilte en verbijstering in het land. Dat kwam tot uitdrukking in de strakke, abstracte manier van decoreren.
Onder leiding van Guindez verrees ook in het centrum van Saint-Quentin al snel een aantal gebouwen in art-decostijl. Het interieur van het stadhuis, dat stamt uit 1509, herbergt veel hout en geometrische decoraties. Aan de wand hangen afbeeldingen van ambachtslieden, een ode aan de werklieden die de stad steen voor steen opbouwden.
Overal
Op de zonneschermen van het station, op het buffet in de stationsrestauratie, op deuren, ramen en balkons: overal duiken frivole versieringen op. De huizen rondom het Place de l’Hôtel de Ville, het stadhuisplein, zijn versierd met zogeheten ”bow windows”, een typisch onderdeel van de art-decostijl. De ramen lijken op een erker die naar boven is doorgetrokken.
Architecten wilden na de oorlog volop van de nieuwe constructiematerialen gebruikmaken. Daarbij lieten ze de gevels op allerlei manieren naar voren springen, via balkons of versieringen. Ook het afwisselen van beton en baksteen komt vaak voor.
In de straten achter het plein valt voor de bezoeker ook veel art deco te ontdekken. Aan de rue Maréchal Leclerc is de gevel van café-restaurant Le Carillon versierd met kleurrijke letters van beton, uitgevoerd in opvallende geometrische patronen. Boven de ingang van het postkantoor hangen enkele kleurige art-decomozaïeken, waarbij het begrip communicatie centraal staat. Zo zijn een telefoon en een radio afgebeeld. Aan de Rue d’Isle trekt een conservatorium de aandacht met een opvallende bow window.
Saint-Quentin telt ook twee kleinere musea. Daarvan is het Musée Antoine Lécuyer, met werken van de lokale kunstenaar Quentin de la Tour, het meest interessante. Maar eigenlijk is zo’n bezoek niet nodig in een stad waar de kunst op straat ligt.
ville-saintquentin.fr; nl.franceguide.com
*