Buitenland

„VS zwijgen over economische risico’s oorlog”

„Het is zinloos met meer te doen, wat met minder gedaan kan worden”, zo schreef de Britse theoloog en filosoof William of Ockham in 1323. Het lijkt erop dat de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld dat beginsel toepast in de discussies met zijn generaals over het aantal militairen dat nodig is om een eind te maken aan het regime van de Iraakse dictator Saddam Hussein.

Van onze correspondent
7 February 2003 21:18Gewijzigd op 14 November 2020 00:07
JARF AL-SAKHER - Buitenlandse journalisten kregen gisteren van de Iraakse autoriteiten de gelegenheid een aantal raketten te inspecteren op de legerbasis al-Mutassem, zo’n 50 kilometer ten zuiden van Bagdad. Met het tonen van de projectielen wilde de Iraa
JARF AL-SAKHER - Buitenlandse journalisten kregen gisteren van de Iraakse autoriteiten de gelegenheid een aantal raketten te inspecteren op de legerbasis al-Mutassem, zo’n 50 kilometer ten zuiden van Bagdad. Met het tonen van de projectielen wilde de Iraa

Volgens Rumsfeld kan die klus geklaard worden met 100.000 man, zeker gezien het technologisch militair overwicht waarover Amerika beschikt. Zijn generaals wijzen erop dat de geallieerde troepenmacht in de eerste Golfoorlog 795.000 man omvatte. Nu de Amerikanen en Britten waarschijnlijk alleen zullen strijden, vinden zij 250.000 man wel het minimum. Voorlopig is men uitgekomen op 175.000 man, met nog eens 100.000 reserve als daaraan behoefte zou zijn.

Is numeriek overwicht een belangrijke factor in oorlogvoering? De Duitse professoren Ralph Rotte (Aken) en Christoph Schmidt (Essen) onderzochten dit vraagstuk vanuit economisch standpunt. Hoeveel ’input’ is er minimaal nodig om een positieve ’output’ te verkrijgen?

In vroeger tijden kon numeriek overwicht of technologische superioriteit volgens Rotte en Schmidt de doorslag geven, maar er speelden toen ook belangrijke andere factoren mee, zoals de kundigheid van commandanten en het moraal van de troepen, met soms heel verrassende uitkomsten als gevolg. Militair-politiek analist Michael O’Hanlon van het Brookings Research Instituut in Washington wijst in dit verband op de ervaringen in Vietnam.

O’Hanlon: „De Noord-Vietnamese troepen en de Vietcong deden technologisch onder voor de Amerikanen, maar er speelden politieke factoren mee die de VS fataal werden.” Is dat een scenario dat ook voor Irak kan gelden? Lanny Banker van investeringsbank Salomon Smith Barney meent dat „een lang conflict -als ik die vergelijking met Vietnam doortrek- economisch zeer schadelijk wordt voor de Amerikaanse én voor de internationale economie. Je ziet nu al dat bedrijven afwachten wat er gaat gebeuren en voorlopig niet investeren. Ook particuliere beleggers zijn er niet happig op om op de beurs risico’s te lopen als er veel grotere risico’s dreigen.”

Een snelle nederlaag van het Iraakse regime zou volgens hem economisch „optimaal” zijn. Dat maakt een eind aan de onzekerheid die nu al negatief werkt en men zou daarna weer toekomstgericht kunnen denken en handelen.

Maar is een oorlog in het algemeen economisch dan niet gunstig? Dat was vroeger inderdaad zo volgens een onderzoek van de Yale Universiteit. In de jaren 1939 tot en met 1944 (Tweede Wereldoorlog) groeide de Amerikaanse economie met 69,1 procent van het bruto nationaal product (bnp), waarvan 41,4 procent voor rekening kwam van de oorlogsinspanningen. De economische groei tijdens de Korea-oorlog (1950-1951) bedroeg 10,5 procent, waarvan 8 procent het gevolg was van militaire uitgaven.

Tijdens de Vietnam-oorlog (periode 1965-1967) groeide de economie van de VS met 9,7 procent, waarvan slechts 1,9 procent werd toegeschreven aan de oorlogsinspanningen. Tijdens de Golfoorlog (1990-1991) tenslotte stegen de defensie-uitgaven met 0,3 procent, terwijl de economie krómp met 1,3 procent.

„Je ziet deze veelgeroemde positieve invloed van oorlog op de economie sterk teruglopen sinds de Tweede Wereldoorlog. Vroeger leidde de ontwikkeling van nieuwe wapens bijvoorbeeld vaak tot nieuwe producten die de economie stimuleerden. Tegenwoordig heeft defensie de grootste moeite om de hightech-ontwikkelingen in de burgermaatschappij bij te houden. Dat effect mag je dus verwaarlozen”, zo meent Banker.

De concrete kosten van een oorlog tegen Irak worden geraamd op 100 tot 200 miljard dollar (92 tot 184 miljard euro). Dat bedrag kan de Amerikaanse economie zeker dragen.

Negatieve factoren die zich zouden kunnen voordoen zijn volgens Lanny Banker echter een dramatisch stijgende olieprijs, aanslagen van extremistische moslims zowel in de VS als in landen die Amerika in de oorlog tegen Irak steunen en een langdurig explosieve situatie in het Midden-Oosten. „Dat creëert een negatief economisch klimaat. In het ongunstigste geval zou dat zelfs tot een nieuwe recessie kunnen leiden. Als dat gebeurt, slepen wij de rest van de wereld mee. In Washington hoor je naast al het militair tromgeroffel verrassend weinig over deze risico’s. Dat is volgens mij wérkelijk zorgwekkend”, aldus Banker.

voetnoot (u17(Zie ook pag. 27: ”In de rij voor Iraakse olie”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer