Hij is een van de weinigen die zich nog hoopvol toont. Het overleg tussen werkgevers en vakbeweging in de Sociaal–Economische Raad (SER) zit al weken muurvast en de tijd begint te dringen. Het advies moet er voor 1 oktober liggen. „Er liggen dus nog kansen, die moet je benutten".Werkgeverskoepel VNO–NCW verwijt de FNV die fel tegen een hogere AOW–leeftijd is, niet te willen bewegen. „Dat beeld is niet juist”, stelt Steenborg. Volgens hem heeft de werkgeversorganisatie de afgelopen week voor de ramkoers gekozen door die beschuldiging te uiten en door opeens met de eis te komen dat de leeftijdsgrens voor aanvullende pensioenen dan ook naar 67 moet.

„Het is onwaarschijnlijk belangrijk dat er een unaniem advies komt”, zegt de MHP–voorzitter. „Geen advies betekent de botte bijl”. Want dan kan het kabinet verder met de plannen de AOW naar 67 jaar te brengen. Het betekent ook „een deuk” voor de SER en „je komt als sociale partners op afstand te staan”.

De AOW is een basisvoorziening, daar moet je niet aan tornen, vindt de MHP. Wie wil, moet langer kunnen doorwerken, maar een verplichting mag het niet zijn. Steenborg wijst erop dat oorspronkelijk het argument voor het optrekken van de leeftijd de verhoging van de arbeidsparticipatie was. „Maar er zijn nog heel veel mensen tussen de 55 en 65 die niet aan de bak komen”. Ook veel vrouwen werken in een kleine deeltijdbaan. Er is volgens hem dus nog een enorm potentieel aan arbeidskrachten.

Nu is de AOW verworden tot een kostenvraagstuk, stelt Steenborg, een bezuinigingsoperatie. Voor een goede discussie over een toekomstbestendig pensioenstelsel moeten AOW en het aanvullend pensioen in hun samenhang worden besproken. Die discussie vergt tijd.