AOW-alternatief toch geen eitje
DEN HAAG – Het zou een eitje zijn, sprak FNV-voorzitter Agnes Jongerius ferm, om binnen de SER te komen tot een alternatief voor een hogere AOW-leeftijd. Maar de tijd dringt en nog altijd ligt er geen breedgedragen alternatief op tafel.
Het was een ietwat vreemd besluit van het kabinet, eerder dit jaar bij de presentatie van het crisisakkoord. De coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie had besloten de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen tot 67 jaar om zo de overheidsfinanciën weer in het gareel te krijgen.De maatregel zelf verraste niet; CDA-bewindslieden als Donner (Sociale Zaken) en Van der Hoeven (Economische Zaken) sorteerden er al eerder op voor. Niemand verbaasde zich dan ook écht toen premier Balkenende, geflankeerd door de vicepremiers Bos en Rouvoet, het nieuws op 25 maart naar buiten bracht.
Wat wél bevreemding wekte, was het feit dat het kabinet de Sociaal-Economische Raad (SER) tot 1 oktober de kans gaf een alternatief aan te dragen. Dat moest dan wel evenveel geld opleveren (4 miljard euro) en, vooral wat het CDA betrof, evenzeer bijdragen aan de arbeidsparticipatie en de miserabele positie van pensioenfondsen. Slaagde de SER er niet in om vóór die datum met zo’n alternatief te komen, dan zou het kabinet verhoging van de pensioenleeftijd doorzetten.
De regeringspartijen zijn de besprekingen over het ‘hoe en wanneer’ inmiddels al begonnen. Dat is ook wel begrijpelijk: er resten de SER nog slechts luttele dagen totdat de door het kabinet gestelde deadline verstrijkt en niets wijst erop dat het ultieme polderadviesorgaan, waarin werkgevers, werknemers en afgevaardigden namens de staat zitting hebben, nog met een breedgedragen voorstel op de proppen komt. Sterker: zelfs van een eventueel concept-advies staat nog geen letter op papier.
En dat terwijl de adviesmogelijkheid van de SER in maart door FNV-voorzitter Agnes Jongerius op zichzelf al werd gepresenteerd als een overwinning. „We hebben de hogere AOW-leeftijd van tafel geveegd”, heette het toen. Het zou „een eitje” zijn om met breedgedragen alternatieven te komen voor de „onnodige en onrechtvaardige” verhoging van de AOW-leeftijd.
Die opmerking van Jongerius was niet eens zo heel raar: in 2005 én 2006 verklaarde de SER nog dat er –mede vanwege de lage arbeidsparticipatie van ouderen– geen enkele reden was om de AOW-leeftijd te verhogen. Een extra belastingbijdrage van rijkere ouderen (fiscalisering van de AOW) zou voldoende zijn om het staatspensioen op termijn betaalbaar te houden.Hoewel een hogere pensioenleeftijd ook voor werkgevers niet zonder meer fantastisch is –het zadelt ze op met hogere kosten voor de afvloeiing van werknemers– hebben zij in de maatregelen die het FNV tot nog toe te berde bracht simpelweg geen zin. Aftopping van de renteaftrek voor dure huizen, vergaande fiscalisering van de AOW: volgens werkgevers verhoogt het alleen maar de lasten.
De houding van het FNV naar buiten toe maakt de sfeer in de polderclub er ook niet beter op. De vakbond slaat uit angst voor een slechte afloop wild om zich heen en jaagt daarmee werkgevers in de gordijnen. Zo zijn de plannen voor een massademonstratie in oktober al in vergevorderde staat en verklaarde de bond onlangs de werknemerslast van een hogere AOW-leeftijd direct bij werkgevers in de vorm van hogere looneisen door de brievenbus te kieperen.
Als het FNV binnen de SER eenzelfde toon aanslaat als naar buiten toe, en niet zoals collegabond CNV bereidt is om water bij de wijn te doen, valt er de komende dagen geen doorbraak te verwachten. En daarmee staat de polder in één klap weer jaren op achterstand.
Het was juist de crisis die werkgevers en werknemers ertoe dreef hun ideologische strijdbijlen –over onder meer het ontslagrecht– tijdelijk te begraven. In het oog van een ongekende financiële storm sloten ze eind vorig jaar een opvallend eensgezind sociaal akkoord over loonmatiging. Diezelfde crisis dreigt de sociale partners nu weet uiteen te slaan.