Kyoto op het spel
China en de Verenigde Naties (VN) – dat is lang niet altijd koek en ei, maar deze week kan ’t niet meer stuk: noch voor China, noch voor de VN. De Volksrepubliek oogst alom lof voor het dinsdag op het VN-hoofdkantoor in New York ontvouwde klimaatplan. VN-baas Ban Ki Moon op zijn beurt prijst zichzelf en zijn organisatie gelukkig om de klimaatbijeenkomst waarmee de 64e Algemene Vergadering van start ging. Ze maken wel mindere zittingen mee.
Ban Ki Moon wilde deze week een aantal wereldleiders, onderweg naar de G20 in Pittsburgh, graag even in New York hebben voor een vergadering en een etentje. In de grote zaal verwachtte Ban een helder standpunt voor een nieuw klimaatplan. Bij het diner liet hij ministers en staatshoofden in gesprek gaan met klimaatslacht-offers: boeren bijvoorbeeld, die in een heel jaar nog amper regen zien vallen.Ondertussen leven VN-klimaatambtenaren met het zweet in hun handen toe naar de jaarlijkse top, dit keer in december in Kopenhagen. Daar moeten de 192 bij de organisatie aangesloten landen overeenstemming bereiken over een nieuw klimaatakkoord, als opvolger van het Kyotoprotocol. Dat regelt de beperking van de uitstoot van broeikasgassen, in de strijd tegen dreigende klimaatverandering.
Die gassen komen vrij bij de verbranding van steenkool en aardolieproducten als kerosine, benzine en diesolie. Geen land zit dan ook te wachten op een nieuw klimaatakkoord. Minder van die brandstoffen gebruiken kost geld, redeneren industriestaten. Derdewereldlanden zeggen altijd dat het hen belemmert in hun ontwikkeling.
Daarom wrijven Ban en zijn klimaatpersoneel –dat staat al enkele jaren onder leiding van de Nederlander Yvo de Boer– zich nu in de handen. China, met meer dan 1 miljard inwoners het grootste ontwikkelingsland en met van alle landen ter wereld de meeste steenkool in de bodem, komt met een plan om binnen tien jaar 15 procent van de benodigde energie uit wind, water of zon te halen. Niemand minder dan premier Hu Jintao belooft dat.
Bovendien sluit dat naadloos aan bij de wensen van Obama. Amerika wil, anders dan in het recente verleden, best wat doen, maar dan moeten ontwikkelingslanden ook hun steentje bijdragen.
Toch is met dit alles niet gezegd dat Kopenhagen straks een succes wordt. De Boer weet beter. Hij was erbij toen de Chinese delegatieleider op een vergadering op 15 mei 2007 in Bonn eveneens vergaande plannen presenteerde. Maar het lukte niemand om die grote woorden te verzilveren op de daaropvolgende jaarlijkse klimaattop, in december op Bali. China ging daar geen enkele verplichting aan.
Ban en De Boer zijn erin geslaagd deze week een mooie tussentop in New York te beleggen, maar ze doen er goed aan om minstens president Hu Jintao ook in Kopenhagen op het podium te krijgen. Geen lagere ambtenaar die daar makkelijk niet thuis kan geven. Ook Brown en Balkenende horen daar, en Obama. Als alle jaarlijkse toppen na Kyoto één ding bewezen hebben, dan is het wel dat er zonder regeringsleiders maar weinig kan worden bereikt.
En in Kopenhagen staat het voortbestaan van Kyoto op het spel.