Wie wat merkt van Prinsjesdag
De regering presenteert sinds 1814 op Prinsjesdag haar beleidsmaatregelen voor het komende regeringsjaar. Traditiegetrouw is dit ook de dag waarop het Nederlandse volk gespannen afwacht welke financiële maatregelen de minister van Financiën voor het komend jaar uit zijn koffertje tovert. Wie gaan erop vooruit en wie moeten inleveren?
„Vastberadenheid en vertrouwen met het doel onzekerheid om te buigen naar herstel”, dat is het devies van de regering. In het Belastingplan 2010 en de voorstellen voor fiscale maatregelen staat vereenvoudiging centraal. Enkele in het oog springende maatregelen die particulieren gaan merken.Het Ministerie van Financiën stelt voor de regels voor de heffing in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) te vereenvoudigen en aan te passen:
Er wordt één peildatum in box 3 ingevoerd per 2011 (namelijk de begindatum van 1 januari van het kalenderjaar).
Woningen in box 3 worden op basis van de WOZ-waarde gewaardeerd in plaats van de waarde in het economische verkeer.
Er wordt een vrijstelling (van 500 euro) voor contant geld en vergelijkbare vermogensrechten ingevoerd.
Belastingen op erfenissen mogen nu niet worden opgenomen in box 3. Met ingang van 1 januari 2010 mogen erfbelastingschulden en -vorderingen worden opgenomen in de rendementsgrondslag van box 3. Dit betekent dat erfbelastingschulden in box 3 aftrekbaar worden.
Per 1 januari 2010 wordt een fiscale bankspaarvariant voor stamrechten en uitvaartproducten geïntroduceerd. Voor dergelijke producten wordt een vrijstelling in box 3 opgenomen.
Schuldig gebleven giften zijn niet meer aftrekbaar in box 1 (inkomen uit werk en woning) onder de giftenaftrek. Een gift kan dus bijvoorbeeld niet meer worden afgetrokken als pas wordt betaald bij overlijden.
Verder wordt er een heffingsrente voor erfbelasting ingevoerd en verdwijnt de monumentenvrijstelling in de overdrachtsbelasting.
In het kader van de „fiscale vergroening” wordt met ingang van 1 januari 2010 een aantal stimulerende maatregelen genomen:
De motorrijtuigenbelasting (mrb) wordt verhoogd met 8,4 procent.
Personenauto’s die vallen onder de categorie ”zeer zuinig” (auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 95 gram per kilometer (dieselauto’s) of maximaal 110 gram per kilometer (benzineauto’s) worden vrijgesteld van de motorrijtuigenbelasting.
De belasting voor personenauto’s en motorrijwielen (bpm) zal plaatsvinden op basis van de absolute CO2-uitstoot (in plaats van de traditionele catalogusprijs).
Om de keuze voor nulemissieauto’s (onder andere de elektrische auto) verder te stimuleren, zal de vrijstelling voor nulemissieauto’s van de bpm worden verlengd tot 2018. Voor deze auto’s wordt voor de heffing van loon- en inkomstenbelasting de bijtelling verlaagd naar 0 procent. Deze verlaagde bijtelling zal gelden van 2010 tot en met 2011. Voor de jaren 2012, 2013 en 2014 zal een bijtelling van 7 procent gaan gelden.
Eigen woning
De eigenwoningregeling wordt met ingang van 1 januari 2010 op een aantal onderdelen vereenvoudigd en versoepeld.
Belastingplichtigen die naar een nieuwe eigen woning zijn verhuisd en hun vorige eigen huis nog niet hebben verkocht, kunnen nog twee jaar –de tweejaarsperiode– de rente over de voormalige eigen woning in aftrek brengen: er is sprake van een dubbele hypotheekrenteaftrek. Als de woning echter tijdelijk wordt verhuurd, vervalt het recht op de dubbele hypotheekrenteaftrek. Vanaf 1 januari 2010 herleeft de dubbele hypotheekrenteaftrek (tot het einde van de tweejaarsperiode) wanneer de tijdelijk verhuur van de voormalige eigen woning eindigt.
De bijleenregeling bepaalt dat alleen de rente over een lening voor dat deel van de aankoopprijs van de nieuwe woning dat hoger is dan de overwaarde van de oude woning mag worden afgetrokken. Het bedrag waarvoor geen recht bestaat op hypotheekrenteaftrek is de eigenwoningreserve (gelijk aan de overwaarde). Deze regeling wordt op een drietal onderdelen aangepast. 1) Kosten gemaakt voor het afsluiten van een lening voor de verwerving van een eigen woning gaan tot de eigenwoningschuld behoren, waarover renteaftrek kan worden verkregen. 2) De ”goedkoperwonenregeling” wordt afgeschaft. Bij goedkoper gaan wonen zal daardoor de maximale schuld waarover renteaftrek mogelijk is, afnemen. 3) De eigenwoningreserve heeft een looptijd. Er wordt voorgesteld een gevormde eigenwoningreserve te laten vervallen na vijf in plaats van drie jaar.
Verreweg de meeste voorstellen gaan in op 1 januari 2010. Het wachten is echter nog op de behandeling van de voorstellen in het parlement.
De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV.
Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl.