„Flauwekul”, zegt de premier
Het was geen onbekend geluid, maar het kreeg wel prominente aandacht. Het Financieele Dagblad schreef er vorige week op de dag van de algemene beschouwingen over en dat bood de fractieleiders van de oppositiepartijen in de Tweede Kamer de gelegenheid het meteen bij het begin van dat debat aan de orde te stellen: premier Balkenende zou uit zijn op een hoge post in de EU.
Het verhaal zingt al langer rond. Sinds zo’n anderhalf jaar verschijnen er regelmatig berichten waarin zijn naam in verband wordt gebracht met de binnenkort te benoemen voorzitter van de Europese Raad. Het ligt voor de hand dat als hij de mogelijkheid krijgt voor een overstap naar Brussel, hij niet afwijzend zal reageren. Zijn houdbaarheidsdatum in de Nederlandse politiek lijkt langzamerhand te naderen en het zou, al maakt hij dan de rit met het zittende kabinet niet af, een eervol vertrek zijn uit Den Haag.Van de zijde van Balkenende zelf komt er geen bevestiging van zijn belangstelling voor de prestigieuze job. In de Kamer deed hij de geruchtenstroom af als „flauwekul.” Begrijpelijk. Punt één is er officieel nog geen vacature en punt twee zou een openlijke sollicitatie zijn gezag als minister-president ondermijnen; zijn ongeïnspireerde optreden tijdens de beraadslagingen over de Miljoenennota deed hier en daar toch al vermoeden dat hij met zijn gedachten reeds ergens anders was.
In ieder geval moeten we eerst wachten op de Ieren. Die mogen op 2 oktober naar de stembus, om in een referendum nogmaals hun oordeel te geven over het Verdrag van Lissabon, dat voorziet in bestuurlijke hervormingen binnen de Unie. Bij een ja volgt op 1 januari de invoering ervan.
De nieuwe functie vloeit voort uit het nieuwe verdrag. Dat bepaalt dat de vergadering van de regeringsaanvoerders van de 27 EU-lidstaten straks een vaste, fulltimevoorzitter krijgt, voor telkens een termijn van tweeënhalf jaar. Tot dusver rouleert de regie per zes maanden. Gaat alles zoals gepland, dan levert de herfsttop van eind oktober een besluit op over de invulling van de post.
Wie wordt de eerste ‘president’ van het verenigd Europa? Of trouwens die door sommigen gehanteerde aanduiding, die veel macht en invloed suggereert, terecht is, moet nog blijken. Het zal vooral afhangen van de persoon, van diens ambities en overwicht, of betrokkene inhoudelijk een sterk stempel drukt op het beleid.
Het aantal gegadigden dat in de media circuleert, dijt voortdurend uit. Zo meldde de Franse krant Le Monde op de dag dat het FD speculeerde over de kandidatuur van Balkenende, dat de Belgische premier Van Rompuy tot de kanshebbers behoort. „Geen commentaar”, reageerde zijn woordvoerder.
Wie weet, draait het uit op een herhaling van de derby tussen beide lage landen aan de zee in 1994. Toen streden Lubbers en Dehaene om het voorzitterschap van de Europese Commissie. Twee honden vechten om een been, een derde loopt er ras mee heen, was destijds de uitkomst.
Eén naam treffen we op elk lijstje aan: die van de Britse oud-premier Blair. Maar hij werd dan ook ooit genoemd door niemand minder dan de Franse president Sarkozy. Dat is per slot van rekening een hoofdrolspeler als het gaat om de toewijzing van belangrijke banen in de EU.
Over de kansen van Balkenende valt eigenlijk geen zinnig woord te zeggen. Het resultaat van dit soort onderhandelingsprocessen pakt vaak anders uit dan verwacht. Laten we alleen vaststellen dat hij het in Europa goed doet, dat hij daar inmiddels beschikt over een lange ervaring en dat hij het met zijn collega’s binnen de Unie prima kan vinden. Maar bij zo’n beslissing spelen veel meer factoren een rol. Geen wonder dat hij zelf voorlopig kiest voor de veilige optie van alles ontkennen.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.