Opinie

Nederlandse veiligheidsbeleid is halfslachtig

In het Nederlandse veilig­heids­beleid werd vorig jaar een koerswijziging zichtbaar: de NAVO als zwaartepunt zou mogelijk vervangen worden door de EU. In het regeringsbeleid voor 2010, dat deze week werd bekend­gemaakt, lijkt deze tendens meer diepgang te krijgen. Wedden we daarmee niet op het verkeerde paard?

Luitenant Kolonel dr. M. de Haas
18 September 2009 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 08:41

In oktober 2008 constateerde ik in deze rubriek dat toen in de Troonrede de EU wel, maar de NAVO in het geheel niet voorkwam, terwijl het bondgenootschap tot dan toe als hoeksteen van het veiligheidsbeleid werd beschouwd. De Troonrede van 2008 stelde dat de EU vrijheid en veiligheid had gebracht in ons deel van de wereld. Ik meen mij echter te herinneren dat niet de EU (EEG) tijdens de Koude Oorlog borg stond voor die vrijheid en veiligheid, maar de NAVO. Het was ook deze militaire alliantie die na de Koude Oorlog gewapenderhand ingreep in Bosnië (1995) en Kosovo (1999). Europa liet het afweten.Voorts wilden na de val van de Muur de vroegere Sovjet-satellietenstaten in Oost-Europa en ook de voormalige Baltische Sovjetrepublieken eerst toetreden tot de NAVO en pas daarna tot de EU.

De Troonrede van dinsdag vermeldt dat Nederland zich inzet voor vrede en veiligheid en zich sterk maakt voor mensenrechten, vrijheid, democratie en rechtsorde. Vervolgens wordt benadrukt dat deze waarden in Europa hun oorsprong vinden en dat daarom juist nu Europese samenwerking essentieel is en blijft. En verder dat Nederland bij vredesmissies zijn verantwoordelijkheid zal blijven nemen.

Net als in 2008 rept de Troonrede dit jaar met geen woord over de NAVO, opnieuw komen alleen de EU en Europa aan bod. Waarden als mensenrechten, vrijheid, democratie en rechtsorde hebben wij evenwel altijd gedeeld met de Verenigde Staten, niet in de laatste plaats omdat de VS Europa bevrijdden van het nazi-juk en vervolgens als sleutelspeler binnen de NAVO die waarden decennialang hebben gegarandeerd.

Kennelijk zijn die historische maar nog steeds geldende trans-Atlantische banden en waarden overbodig geworden. Dat de inzet voor militaire missies in de Troonrede aan bod komt, is volkomen terecht. De regering zet onze krijgsmacht echter nog steeds primair in voor NAVO-missies en niet voor die van de EU. Vanwaar dan dat accent op Europa? Het wijst op onevenwichtigheid in het veiligheidsbeleid.

Gebrek aan samenhang

Waar komt die inconsistentie in theorie en praktijk van het veiligheidsbeleid vandaan? Een nadere beschouwing van de beleidsagenda’s van Defensie en Buitenlandse Zaken –hun plannen bij de begroting voor 2010– biedt duidelijkheid. Voor Defensie staat het adagium van de NAVO als hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid nog steeds buiten kijf. Zo stelt deze agenda dat het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO van groot belang is, wat blijkt uit de operatie in Afghanistan.

Pas na de paragraaf over het Atlantische bondgenootschap komt de EU naar voren, die volgens Defensie naast de NAVO een steeds belangrijker rol vervult op het gebied van crisisbeheersingsoperaties. De beleidsagenda van Buitenlandse Zaken rept al vrij snel over Europese samenwerking, waarbij men stelt dat Nederland voor een effectieve belangenbehartiging allereerst moet optrekken met onze buren en vrienden in Europa. Inderdaad, de VS worden niet vermeld. Is dat land, dat onmiskenbaar zijn stempel drukt op de internationale politiek, dan geen goede vriend (meer)? Pas na de paragraaf over Europese samenwerking komen de VS en samenwerking in trans-Atlantisch verband bij Buitenlandse Zaken in beeld.

Dreigingen

De beleidsstukken van NAVO en EU kennen een vergelijkbaar dreigingsbeeld, met als belangrijkste vormen naast terrorisme, fragiele staten en energieveiligheid massa­vernietigingswapens, waaronder kernwapens. Juist het fenomeen kern­wapens laat zien dat de NAVO wel tegen alle dreigingsvormen inzetbaar is en de EU niet. Nog steeds vormen kernwapens een integraal deel van het militaire potentieel van het bond­genootschap. Met het oog op landen met nucleaire ambities, zoals Iran en Noord-Korea, is de afschrikking met kern­wapens van belang. De EU heeft op dit gebied niets te bieden. Frankrijk en Engeland beschikken over een eigen kernwapenmacht, maar die is nationaal en staat niet ter beschikking van de EU.

Wat moet de Europa dan tegenover een eventuele nucleaire dreiging stellen? Natuurlijk vervult ook de EU een nuttige rol in crisis­beheersingsoperaties daar waar het gaat om minder heftige missies. En bij operaties met sociaaleconomische en gouvernementele opbouw kan de EU dat beter dan de NAVO. Maar in het brede spectrum van dreigingen en missies speelt de EU een bijrol naast de NAVO.

Vandaar mijn pleidooi om de NAVO (weer) het primaat toe te kennen als hoeksteen van het veiligheidsbeleid. Dan is de samenhang in het beleid weer hersteld en is het beleid in overeenstemming met de praktijk.

De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer