Entourage, esthetiek, emotie
Intensief verdiepte hij zich in de leef- en denkwereld van evangelicale jongeren. Bezocht EO-Jongerendagen, (jeugd)kerken, praisebijeenkomsten, worships. Vorige week promoveerde dr. Johan Roeland aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op het proefschrift ”Selfation”.
”Selfation” – misschien had hij er, achteraf gezien, beter een vraagteken achter kunnen zetten, zegt de 32-jarige promovendus, met zijn gezin woonachtig in het Zuid-Hollandse Schoonrewoerd. „Nu staat het er wel erg absoluut.”Het lastig te vertalen woord verwijst naar het Engelse ”salvation”: verlossing, redding. Zoiets als zelfverlossing dus? „Zo zou je het kunnen zeggen, ja. Het zelf, en de zorg voor het zelf, heeft binnen het evangelicalisme inmiddels een grote plaats gekregen. Mede daarom spreekt deze beweging veel jongeren ook zo aan. Ze voelen zich erkend, waardoor het evangelicalisme vaak zelfs iets therapeutisch heeft.”
Onderschikking
”Selfation – Dutch evangelical youth between subjectivation and subjection” luidt de volledige titel van zijn dissertatie. Oftewel: ”Selfation – Nederlandse evangelicale jongeren tussen subjectivering en onderschikking.”
In zijn studie wijdt Roeland ook een paragraaf aan zijn eigen (kerkelijke) ontwikkelingsgang. Afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten, vervolgens zeer actief binnen de evangelische beweging, heeft hij de laatste jaren ook hier afstand van genomen. „Af en toe bezoek ik de gereformeerde kerk, 50 meter verderop.”
Twee verhalen
Terug naar het proefschrift. Roeland: „Waar het gaat om religie in Noordwest-Europa zijn twee verhalen dominant: de secularisatiethese en de subjectiveringstheorie. De secularisatiethese zegt zo veel als: als gevolg van de secularisatie verliest religie op elk terrein –cultureel, kerkelijk, persoonlijk– aan betekenis, en zal mogelijk verdwijnen. De subjectiveringstheorie stelt: Dat klopt maar ten dele. Religie verdwijnt niet, maar verandert: ze individualiseert, wordt iets van het individu zelf én heeft geen enkele publieke relevantie meer.
Daartegenover werp ik de vraag op: maar het evangelicalisme dan? Want de evangelische beweging in Nederland doet het goed. Terwijl deze beweging vanwege de verwantschap met het protestantisme een vreemde eend lijkt te zijn in de religieuze vijver die de vertegenwoordigers van de subjectiveringstheorie schetsen.”
Wat verstaat u precies onder evangelicalisme?
„Als mensen me daarnaar vragen, zeg ik altijd: denk maar aan de EO-Jongerendag, hét boegbeeld van de evangelische beweging. Een, laat ik zeggen, hip orthodox christendom, met contemporaine muziek, entourage, uitdrukkingsvormen, en een sterke nadruk op esthetiek, stijl, emotie en zintuiglijkheid. MTV, zeg maar. Met als exponent Arie Boomsma.”
Een hip, maar toch orthodox christendom?
„Ik weet dat niet zo goed. Een aantal elementen uit de orthodoxie, zoals: God als persoonlijk God, Jezus als Verlosser, de kruisiging en opstanding, tref je ook binnen de evangelische beweging aan.
Aan de andere kant is er inmiddels een heel aantal zaken waarin het evangelicalisme zich heeft verwijderd van het orthodoxe protestantisme. En dan denk ik met name aan de grote nadruk die er is komen te liggen op wat we dan noemen ”experiental christianity” – om op die manier God te beléven, en daarbij een goed gevoel te krijgen. Het gaat hier echt om een nieuwe theologie, waarin bijvoorbeeld het lichaam en de zintuigen een veel prominentere rol spelen. Daarin is de evangelische beweging van nu ook niet meer te vergelijken met die van dertig jaar terug. Als je de laatste EO-Jongerendagen vergelijkt met die van toen, dan zie je een wereld van verschil.”
Worship
„Wat ik in mijn proefschrift aangeef, is dat de subjectiveringstheorie voor een deel zeker op de evangelische beweging van toepassing is. Wat je de laatste jaren sterk ziet opkomen, is een gesubjectiveerde religiositeit. Maar er valt toch meer te zeggen. Het element van ”ondergeschiktheid” is er ook.”
Een gesubjectiveerde religiositeit, zegt u. Maar, gaat het dan nog om de religie van de Bijbel?
„Ik vind dat een normatieve vraag. Ik wil daar als antropoloog geen antwoord op geven. Ik stel alleen maar vast dát mensen op deze manier God beleven, in worships bijvoorbeeld. Dat heb ik te accepteren. En vervolgens constateer ik óók dat dit op een manier gebeurt die enerzijds heel subjectief lijkt te zijn, in de zin dat de ervaring een belangrijke rol speelt. Anderzijds stel ik vast dat die ervaring wordt opgeroepen en ingevuld door de muziek en de atmosfeer.
Het is iets dubbels. Kijk, een worshipleader zal altijd zeggen: ”It’s all about You, Jesus”: Het gaat allemaal om U, Jezus: de tekst van een liedje. Maar ondertussen weet elke aanbiddingsleider dat de worship perfect moet zijn. Ik heb het worshipleaders na afloop horen zeggen: „De worship werkte vanavond niet.” Of: „de band zat er niet goed in.”
Moeite
„Anders gezegd: de ervaring wordt bemiddeld door de muziek en de atmosfeer. Protestanten hebben van oudsher moeite met deze bemiddeling, en zijn om die reden nog wel eens geneigd om de ervaring die wordt opgeroepen in worship af te doen als een effect van die bemiddeling – en daarom zou het niet Bijbels zijn. Voor mij als antropoloog is deze vraag niet zo relevant. Het feit dat evangelicals in worship iets van het sacrale menen te beleven, maakt dat ik het onderzoek als een religieus fenomeen.”