Behoud pensioenstelsel alleen met minder overheidsregels
Als Nederland zijn solide pensioenstelsel overeind wil houden, moeten de sociale partners meer ruimte krijgen om collectieve regelingen naar eigen inzicht in te richten. De overheid moet minder regels stellen en vooral een voorwaardenscheppende rol spelen.
Dat is een van de belangrijkste conclusies uit het rapport ’Wat willen de stuurlui?’, dat woensdag is aangeboden aan staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor het rapport, gemaakt in opdracht van Interpolis Pensioenen, ondervroeg onderzoeksbureau Boer & Croon ’sleutelspelers’ in de pensioenwereld, van vakbonden (FNV, De Unie) tot werkgeversorganisaties (VNO-NCW, Rabo, detailhandel).
De ondervraagde vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers vinden dat collectieve pensioenen (het pensioendeel bovenop de AOW) nadrukkelijk tot de arbeidsvoorwaarden behoren. Die zijn daarom vooral een zaak van de sociale parners. Wet- en regelgeving en een niet altijd even duidelijk genoemd toezicht van de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) beperken echter de mogelijkheden om het stelsel ook onder druk van de vergrijzing te handhaven.
Politiek en PVK moeten de sociale partners de ruimte geven het stelsel te vernieuwen en aan te passen. Bij de huidige ontwikkelingen zien die anders twee mogelijke scenario’s. Allereerst kunnen de werkgevers gaan twijfelen aan de houdbaarheid van het stelsel. Gepensioneerden verstoren de balans in de besturen van pensioenfondsen. Politiek en PVK bemoeien zich intensief met het beleid. De uitkomst kan bijvoorbeeld een basisverplichting met een uitgekleed ouderdomspensioen zijn.
Nog erger zou zijn, als werkgevers van het stelsel afwillen en ook individuele werknemers hun pensioen te duur of onflexibel gaan vinden. Werkgevers oefenen druk uit om de verplichte pensioenverzekering op te geven. De vakbonden accepteren geen verslechtering van de pensioenen. De verhoudingen tussen de sociale partners verslechteren. Al ruziënd valt het stelsel uit elkaar.