Bijbelse geschiedenis geen verhaaltje
„Aan een goede vertelling gaat en goede voorbereiding vooraf. De vertelling blijft echter een hulpmiddel om de boodschap van God over te dragen.” Dat zei G. M. de Regt, jeugdwerkadviseur bij de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten, zaterdag in Krimpen aan den IJssel.
De Regt hield op de jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen der Gereformeerde Gemeenten een inleiding met de titel ”Uw vertelling van volgende week. Bent u er klaar voor?”Bijbelse geschiedenis is geen verhaal, aldus De Regt. „Het is Gods Woord. En dat geeft een grote verantwoordelijkheid. Met een verhaal kun je alle kanten uit. Maar in Bijbelse geschiedenis gaat het om het heil van jongens en meisjes. Opdat zij het oog op God zouden stellen, zoals Psalm 78 dat zegt. U moet hen vertellen over de mogelijkheid en de noodzaak van zalig worden en hoe de Heere dat werkt.”
Verder hoort volgens haar bij de voorbereiding van de vertelling het gebed. „Bid om de verlichting met de Heilige Geest.”
De Regt gaf een aantal praktische handreikingen voor een vertelling. Als uitgangspunt nam ze de geschiedenis van Jacobs reis van Paddan-Aram naar Beth-El (Genesis 35). Enkele tips: „Lees de hele geschiedenis waarover u wilt vertellen aandachtig door. Raadpleeg een Bijbelverklaring en de kanttekeningen. Maak een keus welk gedeelte van de geschiedenis u wilt vertellen en plaats de geschiedenis in de context van het Bijbelgedeelte. Ga na wat de strekking, de boodschap van de geschiedenis is en wat de Heere hiermee te zeggen heeft. Ga ook na wat de belijdenisgeschriften ervan zeggen. Houd met uw vertelling vooral rekening met de leeftijd van de kinderen. Gebruik de taal die dicht bij de kinderen staat, maar wijk niet ver van de Bijbeltaal af. Prikkel met een verrassingselement de kinderen tot luisteren. Een geschiedenis heeft hoogte- en dieptepunten. Werk naar het hoogtepunt toe.”
D. Peters, tweede voorzitter van de zondagsscholenbond, deed de vertelling: over Genesis 35.
Beelden
Ds. A. Schot, voorzitter van de Bond van Zondagsscholen, stond in zijn openingswoord stil bij Jesaja 55:10 en 11: de Heere zegt dat Zijn Woord, dat uit Zijn mond uitgaat, niet ledig tot Hem zal wederkeren, maar dat het zal doen hetgeen Hem behaagt.
„Het gaat om de komst en uitbreiding van Gods Koninkrijk onder jood en heiden”, aldus ds. Schot. „De Heere gebruikt daarvoor Zijn Woord. Ook in het zondagsschoolwerk moeten we het niet verwachten van opzienbarende dingen. Er is maar één boodschap, de boodschap van wet en evangelie.”
De Nunspeetse predikant schetste hoe dat Woord vaak vergeleken wordt met beelden. Dan is het als een hamer of als een vuur, of het wordt het vergeleken met een zwaard. In Jesaja 55 wordt het Woord vergeleken met de regen.
Ds. Schot: „Dat Woord keert niet werkeloos weder. Het Woord doet wat op de aarde. Het heeft altijd een uitwerking. Het is een reuke des doods ten dode of een reuke des levens ten leven. De nadruk valt op de zegenrijke werking van het Woord. Het vermurwt ook kinderharten.”