”Met Kees en Corien op spinnenjacht”/ ”Handleiding voor ouders en leerkrachten”, met illustraties van Anita Engelen
Uitgeverij: Werkgroep Prentenboeken i.s.m. Groen, Heerenveen, 2002
ISBN 90 5829 268 1/ 90 5829 269 x
Pagina’s: 39 blz./ 23
Prijs: € 12,50/ € 3,95. Voorlezen, welk kind wil dat niet? ’s Avonds voor het slapen gaan op de bank onder de schemerlamp, of in de klas aan het einde van een morgen of middag hard werken. Samen lezen, platen kijken, luisteren naar klanken die betekenis krijgen. Dat voorlezen behalve gezellig ook belangrijk is voor de taalontwikkeling van kinderen weet iedereen. De Werkgroep Prentenboeken deed opnieuw een uitgave het licht zien gericht op de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van peuters en kleuters: ”Met Kees en Corien op spinnenjacht”.

„Krr… kr… Hoor, de betonmolen! Er zit zand in, maar ook cement en water. Kees en Corien zien dat de metselaar aan het wiel van de betonmolen draait. „Zou die meneer ermee gaan rijden?” vraagt Corien. „Nee, joh!” zegt Kees, „hij kiept dat grijze spul in de kruiwagen.”” Zo begint één van de zestien verhalen uit het boek. Ongemerkt geeft Kees uitleg over de werking van de betonmolen aan zijn vriendinnetje Corien, terwijl ze bij de metselaar staan te kijken. Dat illustreert de opzet van het boek: een lees-, kijk- en doeboek waarin lering en vermaak op een speelse manier verweven zijn.

We maken in dit deel opnieuw kennis met de kleuters Kees en Corien, bekend uit Terdege en uit het eerder verschenen deel ”Kees en Corien”. Dit keer de toevoeging ”op spinnenjacht” in de titel; want op elke plaat heeft zich weer een spinnetje verstopt.

Schoenenwinkel
De Werkgroep Prentenboeken die verantwoordelijk is voor deze uitgave bestaat voornamelijk uit mensen werkzaam in de onderwijswereld. Samen met de illustratrice Anita Engelen hebben zij een tweetal boeken gemaakt: een boek met harde kaft op A4-formaat met zestien verhalen en bijbehorende platen in kleur, én een dunne zwartwithandleiding voor ouders of leerkrachten. Het zal zeker ook positieve kanten hebben dat de handleiding nu los verschijnt -in deel 1 was de handleiding in het boek zélf opgenomen- maar hopelijk leidt dit er niet toe dat hij ongebruikt in de kast blijft staan. De handleiding heeft juist veel toegevoegde waarde.

De zestien platen zijn uitgevoerd in vrolijke, heldere kleuren en beslaan elk twee bladzijden. Het zijn informatieve ’praatplaten’ geworden waarop van alles te zien is. Bijvoorbeeld de plaat van de schoenenwinkel: een winkel vol klanten, kinderen, verkoopsters, kasten met kinderschoenen, damesschoenen, sportschoenen, potjes schoensmeer. Zelfs een grote spiegel en schoenlepels ontbreken niet. In de introductie geven de samenstellers aan dat het bekijken en benoemen vooral activiteiten voor de 3- à 4-jarigen zijn. Voor kinderen van 5 à 6 jaar zijn ook de moeilijker oefeningen uit de handleiding, voorzien van een sterretje, geschikt. En met de ”doe je mee”-opdrachten is ook aan de knutselaars gedacht: een bril in elkaar knutselen van karton, ijzerdraadjes en doorzichtig folie, of specerijen ruiken en raden wat het is.

De verhalen zijn vlot geschreven en sluiten naadloos aan bij de platen. Bij elk verhaal hoort een serie oefeningen die vooral gericht is op de taalontwikkeling: een woordenlijst, vragen, taalspelletjes, opzegversjes, doeopdrachten. Ze zijn ondergebracht in een viertal rubrieken wat zorgt voor een overzichtelijk geheel. Het is de samenstellers gelukt veel leuke en leerzame opdrachten bij elkaar te bundelen. Wel wijzen zij er in hun voorwoord terecht op dat het niet de bedoeling is om alle vragen en opdrachten tijdens één moment af te werken. De kinderen moeten op een speelse manier leren, eigenlijk zonder dat ze het zelf beseffen. Voorleesmomenten moeten vooral gezellige momenten zijn. „En wanneer het eens wat minder gaat, geef een kind zeker niet de indruk dat het faalt.”